Home

Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa - DEEL III - BELEID EN WERKING VAN DE UNIE - TITEL VI - WERKING VAN DE UNIE - HOOFDSTUK I - INSTITUTIONELE BEPALINGEN - Afdeling 1 - Instellingen - Onderafdeling 6 - Europese Centrale Bank - Artikel III-382

Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa - DEEL III - BELEID EN WERKING VAN DE UNIE - TITEL VI - WERKING VAN DE UNIE - HOOFDSTUK I - INSTITUTIONELE BEPALINGEN - Afdeling 1 - Instellingen - Onderafdeling 6 - Europese Centrale Bank - Artikel III-382

Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa - DEEL III - BELEID EN WERKING VAN DE UNIE - TITEL VI - WERKING VAN DE UNIE - HOOFDSTUK I - INSTITUTIONELE BEPALINGEN - Afdeling 1 - Instellingen - Onderafdeling 6 - Europese Centrale Bank - Artikel III-382

Publicatieblad Nr. 310 van 16/12/2004 blz. 0164 - 0164


Artikel III-382

1. De Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank bestaat uit de leden van de directie van de Europese Centrale Bank en de presidenten van de nationale centrale banken van de lidstaten die niet onder een derogatie in de zin van artikel III-197 vallen.

2. De directie bestaat uit de president, de vice-president en vier andere leden.

De president, de vice-president en de overige leden van de directie worden gekozen uit personen met een erkende reputatie en beroepservaring op monetair of bancair gebied. Zij worden met gekwalificeerde meerderheid van stemmen door de Europese Raad benoemd op aanbeveling van de Raad en na raadpleging van het Europees Parlement en de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank.

Zij worden voor een periode van acht jaar benoemd en zijn niet herbenoembaar.

Alleen de onderdanen van een van de lidstaten kunnen lid van de directie zijn.

--------------------------------------------------