Home

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Amsterdam)#Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap#Titel I: Bepalingen inzake de instellingen#Hoofdstuk 1: De instellingen#Vierde afdeling: Het Hof van Justitie#Artikel 242#Artikel 185 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)#Artikel 185 - Verdrag EEG

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Amsterdam)#Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap#Titel I: Bepalingen inzake de instellingen#Hoofdstuk 1: De instellingen#Vierde afdeling: Het Hof van Justitie#Artikel 242#Artikel 185 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)#Artikel 185 - Verdrag EEG

Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Amsterdam) - Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap - Titel I: Bepalingen inzake de instellingen - Hoofdstuk 1: De instellingen - Vierde afdeling: Het Hof van Justitie - Artikel 242 - Artikel 185 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht) - Artikel 185 - Verdrag EEG

Publicatieblad Nr. C 340 van 10/11/1997 blz. 0275 - Geconsolideerde versie
Publicatieblad Nr. C 224 van 31/08/1992 blz. 0064 - Geconsolideerde versie
(EEG Verdrag - geen officiële publicatie beschikbaar)


Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Amsterdam)

Vierde afdeling: Het Hof van Justitie

Artikel 242

Een bij het Hof van Justitie ingesteld beroep heeft geen schorsende werking. Het Hof van Justitie kan echter, indien het van oordeel is dat de omstandigheden zulks vereisen, opschorting van de uitvoering van de bestreden handeling gelasten.