Home

Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure

Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure

Artikel 1 Doel

1.

Deze verordening heeft ten doel:

  1. de beslechting van een geschil in grensoverschrijdende zaken met betrekking tot niet-betwiste geldvorderingen te vereenvoudigen, te versnellen en goedkoper te maken door een Europese betalingsbevelprocedure in te voeren;

    en

  2. het vrije verkeer van Europese betalingsbevelen tussen de lidstaten te bewerkstelligen door minimumnormen te stellen waarvan de naleving tot gevolg heeft dat in de lidstaat van tenuitvoerlegging voorafgaand aan de erkenning en de tenuitvoerlegging geen intermediaire procedure hoeft te worden ingeleid.

2.

Deze verordening belet geenszins dat een eiser een vordering in de zin van artikel 4 geldend maakt met behulp van een andere procedure waarin het recht van een lidstaat of het Gemeenschapsrecht voorziet.

Artikel 2 Werkingssfeer

1.

Deze verordening is, in grensoverschrijdende zaken, van toepassing in burgerlijke en handelszaken, ongeacht de aard van het gerecht. Zij heeft in het bijzonder geen betrekking op fiscale zaken, douanezaken en bestuursrechtelijke zaken, of op de aansprakelijkheid van de staat wegens handelingen of omissies bij de uitoefening van het staatsgezag („acta jure imperii”).

2.

Deze verordening is niet van toepassing op:

  1. de goederenrechtelijke gevolgen van huwelijken en soortgelijke relaties, testamenten en erfenissen;

  2. faillissement, surséance van betaling, procedures ter ontbinding van insolvente vennootschappen of andere rechtspersonen, gerechtelijke of faillissementsakkoorden en andere soortgelijke procedures;

  3. sociale zekerheid;

  4. vorderingen uit niet-contractuele verbintenissen, tenzij:

    1. zij voorwerp zijn van een overeenkomst tussen de partijen of er een schuldbekentenis is;

      of

    2. zij betrekking hebben op vaststaande schulden uit hoofde van gemeenschappelijke eigendom van goederen.

3.

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „lidstaat” verstaan iedere lidstaat, behalve Denemarken.

Artikel 3 Grensoverschrijdende zaken

1.

In deze verordening wordt onder grensoverschrijdende zaak verstaan, een zaak waarin ten minste een van de partijen haar woonplaats of haar gewone verblijfplaats heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat van het aangezochte gerecht.

2.

De woonplaats wordt bepaald overeenkomstig de artikelen 59 en 60 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken(1).

3.

Het grensoverschrijdende karakter van een zaak wordt bepaald naar het tijdstip waarop het verzoek om een Europees betalingsbevel overeenkomstig deze verordening bij het bevoegde gerecht wordt ingediend.

Artikel 4 Europese betalingsbevelprocedure

De Europese betalingsbevelprocedure wordt ingevoerd voor de inning van liquide geldvorderingen voor een specifiek bedrag, die opeisbaar zijn op het tijdstip waarop het verzoek om een Europees betalingsbevel wordt ingediend.

Artikel 5 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „lidstaat van oorsprong”: de lidstaat waar een Europees betalingsbevel wordt uitgevaardigd;

  2. „lidstaat van tenuitvoerlegging”: de lidstaat waar om tenuitvoerlegging van een Europees betalingsbevel wordt gevraagd;

  3. „gerecht”: iedere instantie die in een lidstaat bevoegd is ten aanzien van een Europees betalingsbevel of aanverwante aangelegenheden;

  4. „gerecht van oorsprong”: het gerecht dat een Europese betalingsbevel uitvaardigt.

Artikel 6 Rechterlijke bevoegdheid

Artikel 7 Verzoek om een Europees betalingsbevel

Artikel 8 Behandeling van het verzoek

Artikel 9 Aanvulling en correctie

Artikel 10 Wijziging van het verzoek

Artikel 11 Afwijzing van het verzoek

Artikel 12 Uitvaardiging van een Europees betalingsbevel

Artikel 13 Betekening of kennisgeving met bewijs van ontvangst door de verweerder

Artikel 14 Betekening of kennisgeving zonder bewijs van ontvangst door de verweerder

Artikel 15 Betekening of kennisgeving aan een vertegenwoordiger

Artikel 16 Verweer tegen een Europees betalingsbevel

Artikel 17 Gevolgen van de indiening van een verweerschrift

Artikel 18 Uitvoerbaarheid

Artikel 19 Afschaffing van het exequatur

Artikel 20 Heroverweging in uitzonderingsgevallen

Artikel 21 Tenuitvoerlegging

Artikel 22 Weigering van tenuitvoerlegging

Artikel 23 Opschorting of beperking van de tenuitvoerlegging

Artikel 24 Vertegenwoordiging in rechte

Artikel 25 Gerechtskosten

Artikel 26 Verhouding tot het nationale procesrecht

Artikel 27 Verhouding tot Verordening (EG) nr. 1348/2000

Artikel 28 Informatie over de kosten van betekening of kennisgeving en over de tenuitvoerlegging

Artikel 29 Informatie over rechterlijke bevoegdheid, heroverwegingsprocedures, communicatiemiddelen en talen

Artikel 30 Wijziging van de bijlagen

Artikel 31 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

Artikel 32 Evaluatie

Artikel 33 Inwerkingtreding

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

BIJLAGE V

BIJLAGE VI

BIJLAGE VII