Home

Verordening (EG) n r. 2115/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot vaststelling van een herstelplan voor zwarte heilbot in het kader van de visserijorganisatie in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan

Verordening (EG) n r. 2115/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot vaststelling van een herstelplan voor zwarte heilbot in het kader van de visserijorganisatie in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan

2005R2115 — NL — 16.12.2009 — 001.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Gewijzigd bij:




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 2115/2005 VAN DE RAAD

van 20 december 2005

tot vaststelling van een herstelplan voor zwarte heilbot in het kader van de visserijorganisatie in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan



DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 3179/78 van de Raad van 28 december 1978 betreffende de sluiting door de Europese Economische Gemeenschap van de Overeenkomst inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (2) is deze overeenkomst (hierna „de NAFO-overeenkomst” genoemd) door de Gemeenschap goedgekeurd.

(2)

De NAFO-overeenkomst biedt een passend kader voor multilaterale samenwerking op het gebied van de rationele instandhouding en beheer van visbestanden in het in deze overeenkomst vastgestelde gebied.

(3)

Tijdens zijn bijeenkomst in juni 2003 heeft de Wetenschappelijke Raad van de NAFO aangegeven dat het bestand van de zwarte heilbot snel kleiner werd, en een sterke verlaging van de totaal toegestane vangsten (TACs) aanbevolen.

(4)

Tijdens haar 25e jaarvergadering van 15 tot en met 19 september 2003 heeft de visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (Northwest Atlantic Fisheries Organisation, NAFO) een 15-jarig herstelplan goedgekeurd voor de zwarte heilbot in NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO (hierna „het NAFO-herstelplan” genoemd). Het herstelplan heeft hetzelfde doel als de herstelplannen waarin is voorzien bij artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (3).

(5)

Om het bestand te herstellen, voorziet het NAFO-herstelplan in een verlaging van de TACs tot en met 2007 en in controlemaatregelen om de doeltreffendheid van het plan te bevorderen.

(6)

Het NAFO-herstelplan is voorlopig ten uitvoer gelegd bij Verordeningen (EG) nr. 2287/2003 (4) en (EG) nr. 27/2005 (5) tot vaststelling, voor 2004 respectievelijk 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften, in afwachting van een verordening van de Raad inzake meerjarige maatregelen voor het herstel van het zwarteheilbotbestand.

(7)

Daarom is het noodzakelijk het NAFO-herstelplan op een permanente basis toe te passen, door middel van een herstelplan als voorzien in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2371/2002. Daartoe moet een procedure worden vastgesteld voor het meedelen van de lijst van vaartuigen waarvoor overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten (6) een speciaal visdocument is afgegeven.

(8)

Ter naleving van de controlemaatregelen van het NAFO-herstelplan, moeten kapiteins van vaartuigen van de Gemeenschap worden verplicht verslag uit te brengen en moet elke lidstaat worden verplicht zijn quota toe te wijzen aan zijn vaartuigen waarvoor een vergunning is afgegeven.

(9)

Om ervoor te zorgen dat het herstelplan op doeltreffende wijze wordt toegepast en aansluit bij herstelplannen die de Raad voor andere gebieden heeft goedgekeurd, zijn aanvullende controlemaatregelen nodig. Deze maatregelen moeten de verplichting dat vaartuigen vooraf melden wanneer zij een door de lidstaat aangewezen haven zullen binnenvaren en de beperking van de toegestane afwijking omvatten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden de algemene beginselen en de voorwaarden vastgesteld voor de toepassing door de Gemeenschap van een herstelplan voor het zwarteheilbotbestand in NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO.

Het doel van dit herstelplan is een exploiteerbare biomassa (van 5 jaar en ouder) van 140 000 t gemiddeld, waardoor de visserij op zwarte heilbot op de langere termijn een stabiel rendement oplevert.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

1)„NAFO-deelgebied 2”: het geografisch gebied als vastgesteld in bijlage III, lid 3, onder a), van de NAFO-overeenkomst;

2)„Sectoren 3KLMNO”: het geografisch gebied als vastgesteld in bijlage III, lid 4, onder b), van de NAFO-overeenkomst.

Artikel 3

TACs

De TACs voor het zwarteheilbotbestand in NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO bedragen:

—18 500 t in 2006; en

—16 000 t in 2007.

Wanneer in het kader van de NAFO evenwel nieuwe TACs worden overeengekomen, past de Raad op voorstel van de Commissie en bij gekwalificeerde meerderheid de in de eerste alinea vastgestelde TACs dienovereenkomstig aan.

Artikel 4

Verbod met betrekking tot zwarte heilbot

Het is vaartuigen van de Gemeenschap niet toegestaan op zwarte heilbot te vissen in NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO en in dat gebied gevangen zwarte heilbot aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren, tenzij zij een door hun vlaggenlidstaat afgegeven speciaal visdocument aan boord hebben.

Artikel 5

Speciale visdocumenten voor zwarte heilbot

1. De lidstaten zorgen ervoor dat vaartuigen waarvoor een speciaal visdocument als bedoeld in artikel 4 is afgegeven, worden opgenomen in een lijst met hun naam en het in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie van 30 december 2003 betreffende het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot (7) gedefinieerde unieke identificatienummer (Community Fleet Register number, „CFR”). De lidstaten verstrekken het speciaal visdocument alleen indien een vaartuig is opgenomen in het NAFO-gegevensbestand voor vaartuigen.

2. Elke lidstaat zendt de in lid 1 bedoelde lijst en alle daaropvolgende wijzigingen in computerleesbare vorm toe aan de Commissie.

3. Wijzigingen in de in lid 1 bedoelde lijst worden ten minste vijf dagen vóór de datum waarop het aan de lijst toegevoegde vaartuig deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO binnen vaart, aan de Commissie meegedeeld. De Commissie zendt deze wijzigingen onverwijld door aan het secretariaat van de NAFO.

4. Elke lidstaat verdeelt zijn quota voor zwarte heilbot onder de vaartuigen die op de in lid 1 bedoelde lijst staan vermeld. De lidstaten stellen de Commissie elk jaar uiterlijk op 15 januari van de toewijzing van de quota in kennis.

▼M1

Artikel 5 bis

Binnenvaart in het gereglementeerde gebied van de NAFO

1. In artikel 5, lid 1, bedoelde vissersvaartuigen mogen het gereglementeerde gebied van de NAFO slechts binnenvaren om er op zwarte heilbot te vissen, indien zij:

a)minder dan 50 t vangsten aan boord hebben, of

b)voldoen aan het bepaalde in de leden 2, 3 en 4.

2. Vissersvaartuigen met 50 t of meer vangsten van buiten het gereglementeerde gebied van de NAFO aan boord, delen via e-mail of fax ten laatste 72 uur vóór binnenvaart in het gereglementeerde gebied van de NAFO, de volgende gegevens mee aan het NAFO-secretariaat:

a)de hoeveelheid aan boord gehouden vangsten,

b)de positie (lengtegraad/breedtegraad) waar het vaartuig volgens de kapitein vermoedelijk met vissen zal beginnen, en

c)de geschatte tijd van aankomst op die positie.

3. Een inspectievaartuig dat naar aanleiding van de in lid 2 bedoelde mededeling laat weten van plan te zijn een inspectie uit te voeren, deelt met het oog op het uitvoeren van die inspectie de coördinaten van een controlepunt mee aan het betrokken vissersvaartuig. Het controlepunt is niet meer dan 60 zeemijl verwijderd van de positie waar het vissersvaartuig volgens de kapitein vermoedelijk met vissen zal beginnen.

4. Het in lid 2 bedoelde vissersvaartuig mag in de volgende gevallen met vissen beginnen:

a)indien het daartoe een kennisgeving ontvangt van het NAFO-secretariaat;

b)indien het, na de overeenkomstig lid 3 uitgevoerde inspectie, van het inspectievaartuig bericht ontvangt dat het met vissen mag beginnen;

c)indien het inspectievaartuig binnen drie uur na aankomst van het vissersvaartuig op het overeenkomstig lid 3 aangewezen controlepunt, nog niet met de inspectie is begonnen;

d)indien het tegen het moment van binnenvaart in het gereglementeerde gebied van de NAFO noch van het NAFO-secretariaat, noch van een inspectievaartuig bericht heeft ontvangen dat een inspectievaartuig van plan is een inspectie overeenkomstig lid 3 uit te voeren.

▼B

Artikel 6

Mededelingen

1. De kapiteins van de in artikel 5, lid 1, bedoelde vissersvaartuigen delen de vlaggenlidstaat het volgende mee:

a)de hoeveelheden zwarte heilbot aan boord op het moment dat het vaartuig van de Gemeenschap NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO binnenvaart. Deze mededeling vindt niet vroeger dan 12 uur en niet later dan 6 uur vóór het binnenvaren van het gebied plaats;

▼M1

b)de vijfdaagse hoeveelheden zwarte heilbot, inclusief nulaangiften. Deze mededeling vindt voor de eerste maal plaats niet later dan aan het einde van de tiende dag na de datum waarop het vaartuig NAFO-deelgebied 2 en de sectoren 3KLMNO is binnengevaren;

▼B

c)de hoeveelheden zwarte heilbot aan boord op het moment dat het vaartuig van de Gemeenschap NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO verlaat. Deze mededeling vindt niet vroeger dan 12 uur en niet later dan 6 uur vóór het verlaten van het gebied plaats, en moet vergezeld gaan van het aantal visdagen en de totale vangst in het gebied.

d)de hoeveelheden zwarte heilbot die bij iedere overlading tijdens het verblijf van het vaartuig in NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO zijn geladen of gelost. Deze mededeling vindt niet later dan 24 uur na het voltooien van de overlading plaats.

▼M1

2. Na ontvangst sturen de lidstaten de in lid 1 bedoelde mededelingen door aan de Commissie. De Commissie stuurt de in lid 1, onder b), bedoelde mededeling onverwijld door aan het NAFO-secretariaat.

3. Wanneer ervan uit wordt gegaan dat met de overeenkomstig lid 2 meegedeelde vangsten zwarte heilbot 75 % van de toegewezen quota van de lidstaten is opgebruikt, delen de kapiteins de in lid 1, onder b), bedoelde gegevens elke drie dagen mee.

▼B

Artikel 7

Toegestane afwijking bij de raming van de in het logboek vermelde hoeveelheden

In afwijking van artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten (8) en artikel 9, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2868/88 van de Commissie van 16 september 1988 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van de door de visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vastgestelde Regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie (9) is de toegestane afwijking bij de raming van de in NAFO-deelgebied 2 en de sectoren 3KLMNO gevangen zwarte heilbot 8 %.

Artikel 8

Aangewezen havens

1. Het is niet toegestaan met de in artikel 5, lid 1, bedoelde schepen hoeveelheden in NAFO-deelgebied 2 en de sectoren 3KLMNO gevangen zwarte heilbot aan te voeren in andere dan de door de verdragsluitende partijen van de NAFO aangewezen havens. Aanvoer van zwarte heilbot in havens van niet-verdragsluitende partijen wordt verboden.

2. Elke lidstaat wijst de havens aan waar zwarte heilbot mag worden aangevoerd en stelt de in dit verband geldende inspectie- en toezichtprocedures vast, met inbegrip van de voorwaarden voor de registratie en de opgave van de aangevoerde hoeveelheden zwarte heilbot bij iedere aanvoer.

3. Elke lidstaat zendt de Commissie elk jaar uiterlijk op 15 januari een lijst toe van de aangewezen havens en uiterlijk op 31 januari de in dit verband geldende inspectie- en toezichtprocedures als bedoeld in lid 2. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het secretariaat van de NAFO.

4. De Commissie zendt alle lidstaten onverwijld een lijst toe van de in lid 2 bedoelde aangewezen havens en van de havens die zijn aangewezen door de overige verdragsluitende partijen van de NAFO.

Artikel 9

Voorafgaande kennisgeving

Vóórdat zij een aangewezen haven binnenvaren, en ten minste 72 uur vóór de geschatte aankomsttijd aldaar, delen de in artikel 5, lid 1, bedoelde kapiteins van vissersvaartuigen of hun vertegenwoordigers de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan zij de haven wensen te gebruiken, de volgende gegevens mee:

1)tijdstip van aankomst in de aangewezen haven;

2)een kopie van het in artikel 4, onder a), bedoelde speciale visdocument;

3)de hoeveelheden (in kilogram levend gewicht) zwarte heilbot aan boord;

4)het gebied of de gebieden in het NAFO-gebied waar de vangsten zijn gedaan.

Artikel 10

Inspectie in de haven

1. De lidstaten zien erop toe dat alle in artikel 5, lid 1, bedoelde vaartuigen die een aangewezen haven aandoen om in deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO gevangen zwarte heilbot aan te voeren en/of over te laden, worden onderworpen aan een inspectie in de haven overeenkomstig de haveninspectieregeling van de NAFO.

2. Het is niet toegestaan vangsten van vaartuigen als bedoeld in lid 1 te lossen en/of over te laden voordat de inspecteurs ter plaatse zijn.

3. Alle geloste hoeveelheden dienen per soort te worden gewogen alvorens naar de koelopslag of enige andere bestemming te worden vervoerd.

4. De lidstaten doen het betrokken haveninspectieverslag uiterlijk veertien werkdagen na de datum waarop de inspectie is voltooid, aan de NAFO toekomen met een kopie aan de Commissie.

Artikel 11

Verbod op aanvoer of overlading voor vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen

De aanvoer en overlading van zwarte heilbot door vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen die in het gereglementeerde gebied van de NAFO hebben gevist, worden verboden.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.



(1) Advies van 23 juni 2005 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).

(2) PB L 378 van 30.12.1978, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 653/80 (PB L 74 van 20.3.1980, blz. 1).

(3) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(4) PB L 344 van 31.12.2003, blz. 1.

(5) PB L 12 van 14.1.2005, blz. 1.

(6) PB L 171 van 6.7.1994, blz. 7.

(7) PB L 5 van 9.1.2004, blz. 25.

(8) PB L 276 van 10.10.1983, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1804/2005 (PB L 290 van 4.11.2005, blz. 10).

(9) PB L 257 van 17.9.1988, blz. 20. Verordening (EG) nr. 494/1997 (PB L 77 van 19.3.1997, blz. 5).