Home

Verdrag betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko

Geldig vanaf 1 december 2012
Geldig vanaf 1 december 2012

Verdrag betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-12-2012]

Verdrag betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko

Verdrag betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko

Preambule

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

het Koninkrijk Marokko,

hierna te noemen „de partijen”,

Gelet op de bestaande samenwerking, in het bijzonder op grond van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko inzake de overbrenging van gevonniste personen;

Geleid door de wens hun samenwerking in strafzaken te verbeteren op het terrein van de wederzijdse rechtshulp in strafzaken;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Toepassingsbereik

1.

De partijen verbinden zich ertoe om, overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag, elkaar wederzijds in zo ruim mogelijke mate rechtshulp te verlenen in elke procedure die betrekking heeft op strafbare feiten waarvan de bestraffing op het tijdstip van het verzoek om rechtshulp tot de bevoegdheid behoort van de rechterlijke autoriteiten van de verzoekende partij.

2.

Wederzijdse rechtshulp wordt ook verleend ten behoeve van:

  1. burgerlijke rechtsvorderingen die bij een strafrechtelijke procedure zijn ingesteld, zolang de strafrechter nog niet onherroepelijk in de strafzaak heeft beslist;

  2. procedures voor de betekening van gerechtelijke stukken betreffende de tenuitvoerlegging van straffen.

3.

Dit Verdrag is niet van toepassing op de tenuitvoerlegging van een bevel tot aanhouding, noch op de tenuitvoerlegging van veroordelingen.

Artikel 2. Bevoegde autoriteiten

Artikel 3. Beperkingen aan en weigering van rechtshulp

Artikel 4. Inhoud van verzoeken om rechtshulp

Artikel 5. Taal waarin verzoeken om rechtshulp worden gesteld

Artikel 6. Toezending van verzoeken om rechtshulp

Artikel 7. Centrale autoriteiten

Artikel 8. Procedures voor de uitvoering van rechtshulpverzoeken

Artikel 9. Termijn voor de uitvoering van rechtshulpverzoeken

Artikel 10. Verzending van de resultaten van de uitvoering van rechtshulpverzoeken

Artikel 11. Vertrouwelijkheid en bijzonderheden

Artikel 12. Aanvullende rechtshulpverzoeken

Artikel 13. Videoconferentie

Artikel 14. Verschijnen van een getuige of een deskundige op het grondgebied van de verzoekende partij

Artikel 15. Immuniteiten

Artikel 16. Overbrenging van gedetineerden ter fine van rechtshulp

Artikel 17. Aanvullende voorwaarden voor de toepassing van artikel 16

Artikel 18. Gecontroleerde afleveringen

Artikel 19. Doorzoeking en inbeslagneming van stukken van overtuiging

Artikel 20. Verzoek om inlichtingen over bankrekeningen

Artikel 21. Verzoek om inlichtingen over banktransacties

Artikel 22. Opsporing van opbrengsten van strafbare feiten en toepassing van voorlopige maatregelen met het oog op confiscatie

Artikel 23. Confiscatie van de opbrengsten van een strafbaar feit

Artikel 24. Toezending en uitreiking van gerechtelijke stukken in strafzaken

Artikel 25. Aangifte ter fine van vervolging

Artikel 26. Strafregister

Artikel 27. Vrijstelling van legalisatie

Artikel 28. Kosten

Artikel 29. Geschillenregeling

Artikel 30. Toepassing in de tijd

Artikel 31. Territoriale toepassing

Artikel 32. Slotbepalingen