Home

Overeenkomst, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie

Geldig vanaf 23 augustus 2005
Geldig vanaf 23 augustus 2005

Overeenkomst, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 23-08-2005]

Overeenkomst, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie

Preambule

De Hoge Verdragsluitende Partijen bij deze overeenkomst, lidstaten van de Europese Unie,

Onder verwijzing naar de akte van de Raad tot vaststelling van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie;

Wensend de justitiële samenwerking in strafzaken tussen de lidstaten van de Unie te verbeteren, onverminderd de regelingen ter bescherming van de individuele vrijheid;

Wijzend op het gemeenschappelijk belang van de lidstaten om ervoor te zorgen dat de wederzijdse rechtshulp tussen de lidstaten snel en doeltreffend plaatsvindt, op een wijze die verenigbaar is met de fundamentele beginselen van hun nationale recht en in overeenstemming is met de individuele rechten en de beginselen van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950;

Uitdrukking gevend aan hun vertrouwen in de structuur en de werking van elkaars rechtsstelsels en in het vermogen van alle lidstaten om een eerlijke procesgang te waarborgen;

Vastbesloten het Europees Verdrag van 20 april 1959 aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken en andere geldende verdragen op dit gebied aan te vullen met een overeenkomst van de Europese Unie;

Erkennende dat de bepalingen van die verdragen van toepassing blijven op alle aspecten die niet onder deze overeenkomst vallen;

Overwegende dat de lidstaten belang hechten aan versterking van de justitiële samenwerking, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel;

Eraan herinnerend dat deze overeenkomst de wederzijdse rechtshulp in strafzaken regelt, op basis van de beginselen van het Verdrag van 20 april 1959;

Overwegende evenwel dat artikel 20 van deze overeenkomst betrekking heeft op specifieke gevallen van het aftappen van telecommunicatie, zonder dat dit gevolgen heeft voor andere soortgelijke gevallen die buiten de werkingssfeer van de overeenkomst vallen;

Overwegende dat de algemene beginselen van het internationaal recht van toepassing zijn op de gevallen die niet door deze overeenkomst worden bestreken;

Erkennende dat deze overeenkomst de uitoefening van de verantwoordelijkheden van de lidstaten ten aanzien van de handhaving van de openbare orde en de bescherming van de binnenlandse veiligheid onverlet laat en dat het in overeenstemming met artikel 33 van het Verdrag betreffende de Europese Unie aan de lidstaten is, te bepalen op welke wijze zij de openbare orde zullen handhaven en de binnenlandse veiligheid zullen beschermen,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen:

TITEL I. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Verhouding tot andere rechtshulpverdragen

Artikel 2. Bepalingen betreffende het Schengenacquis

Artikel 3. Procedures waarvoor eveneens wederzijdse rechtshulp wordt verleend

Artikel 4. Formaliteiten en procedures bij de uitvoering van rechtshulpverzoeken

Artikel 5. Toezending en uitreiking van gerechtelijke stukken

Artikel 6. Toezending van verzoeken om rechtshulp

Artikel 7. Uitwisseling van gegevens op eigen initiatief

TITEL II. VERZOEKEN OM SPECIFIEKE VORMEN VAN RECHTSHULP

Artikel 8. Teruggave

Artikel 9. Tijdelijke overbrenging van gedetineerden ten behoeve van een onderzoek

Artikel 10. Verhoor per videoconferentie

Artikel 11. Verhoor van getuigen en deskundigen per telefoonconferentie

Artikel 12. Gecontroleerde aflevering

Artikel 13. Gemeenschappelijke onderzoeksteams

Artikel 14. Infiltratie

Artikel 15. Strafrechtelijke aansprakelijkheid van ambtenaren

Artikel 16. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid van ambtenaren

TITEL III. HET AFTAPPEN VAN TELECOMMUNICATIE

Artikel 17. Autoriteiten die bevoegd zijn om opdracht te geven tot het aftappen van telecommunicatie

Artikel 18. Verzoeken om het aftappen van telecommunicatie

Artikel 19. Het aftappen van telecommunicatie op eigen grondgebied door tussenkomst van dienstenverstrekkers

Artikel 20. Het aftappen van telecommunicatie zonder technische bijstand van een andere lidstaat

Artikel 21. Aansprakelijkheid voor de door aanbieders van telecommunicatienetwerken gemaakte kosten

Artikel 22. Bilaterale regelingen

TITEL IV

Artikel 23. Bescherming van persoonsgegevens

TITEL V. SLOTBEPALINGEN

Artikel 24. Verklaringen

Artikel 25. Voorbehouden

Artikel 26. Territoriale toepassing

Artikel 27. Inwerkingtreding

Artikel 28. Toetreding van nieuwe lidstaten

Artikel 29. Inwerkingtreding voor IJsland en Noorwegen

Artikel 30. Depositaris

Verklaringen