Home

Regeling bemanning zeeschepen

Geldig van 1 juli 2025 tot 1 juli 2026
Geldig van 1 juli 2025 tot 1 juli 2026

Regeling bemanning zeeschepen

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-07-2025 tot 01-07-2026]

Aanhef

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Besluit:

Hoofdstuk 1. Definities en reikwijdte

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • besluit: Besluit bemanning zeeschepen;

  • bestaand vissersvaartuig: vissersvaartuig waarvan de kiel is gelegd voor 12 mei 1977;

  • Caribische handelszone: Caribische handelszone (Caribbean Trading Area) als bedoeld in hoofdstuk 1, artikel 3, onderdeel 6, van de SCV-code;

  • commercieel jacht: zeeschip van minder dan 3.000 GT met een loodlijnlengte van 24 meter of meer, dat is ontworpen en gebouwd en uitsluitend wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van 12 of minder passagiers en waarop de LY2-code dan wel de LY3-code, bedoeld in artikel 1 van de Regeling veiligheid zeeschepen kan worden toegepast;

  • crebo: centraal register beroepsopleidingen;

  • croho: centraal register opleidingen hoger onderwijs;

  • diensttijd zeilschepen minder dan 500 GT: diensttijd in een bepaalde functie aan boord van in de vaart zijnde zeilschepen van minder dan 500 GT, uitgedrukt in seizoenen;

  • ETO: elektrotechnisch officier;

  • garnalenkotter: vissersvaartuig van 125 GT of minder, met een lengte van minder dan 24 meter met een hoofdvoortstuwingsinstallatie van minder dan 750 kW, gebruikt voor de vangst van garnalen waarvoor een bemanningscertificaat is afgegeven voor reizen die zich niet verder uitstrekken dan beperkte wateren vissersvaartuigen en waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling visserij voor het vangen van garnalen is afgegeven;

  • keuring: medisch onderzoek als bedoeld in artikel 3.6.2, eerste lid, van het besluit;

  • keurling: natuurlijke persoon die zich aan een keuring onderwerpt;

  • minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

  • marof-N: maritiem officier als bedoeld in artikel 1 van het besluit, die gespecialiseerd is in het nautische vakgebied;

  • marof-T: maritiem officier als bedoeld in artikel 1.1 van het besluit, die gespecialiseerd is in het technische vakgebied;

  • onderofficier: gezel die dienst doet in een toezichthoudende functie of in een functie met bijzondere verantwoordelijkheid en die door de zeewerkgever als zodanig wordt beschouwd;

  • passagiers: alle personen aan boord, met uitzondering van:

    1. 1°.

      de kapitein en de zeevarenden;

    2. 2°.

      andere personen, die in welke hoedanigheid ook, aan boord ten behoeve van het schip in dienst of tewerkgesteld zijn;

    3. 3°.

      kinderen, die op de dag van inscheping de leeftijd van een jaar nog niet hebben bereikt;

  • referentielastlijn:

    1. voor een zeeschip waarop het Uitwateringsverdrag van toepassing is, de lijn voor zomeruitwatering als bedoeld in bijlage 1, voorschrift 6, tweede lid, onderdeel a, van het Uitwateringsverdrag; of

    2. voor een zeeschip waarop het Uitwateringsverdrag niet van toepassing is, de lijn parallel aan de ontwerplastlijn gelegen op een afstand van 20 procent van de holte naar de mal als bedoeld in bijlage 1, voorschrift 3, vijfde lid, van het Uitwateringsverdrag, maar niet meer dan 1 meter onder het vrijboorddek als bedoeld in bijlage 1, voorschrift 3, negende lid, van het Uitwateringsverdrag;

  • schelpdiervaartuig: vissersvaartuig met een lengte van minder dan 45 meter met een hoofdvoortstuwingsinstallatie van minder dan 1.125 kW, gebruikt voor de vangst van schelpdieren waarvoor een bemanningscertificaat is afgegeven voor reizen die zich niet verder uitstrekken dan beperkte wateren vissersvaartuigen;

  • seizoen: periode van 180 kalenderdagen, al dan niet aaneengesloten;

  • SCV-code: in februari 2001 onder auspiciën van de IMO opgestelde en bij circulaire SLS.14/Circ.396, als voor het Koninkrijk der Nederlanden geldende equivalente regeling, aangemelde Code voor de veiligheid van kleine commerciële zeeschepen waarmee reizen worden ondernomen in het Caribisch gebied (Code of Safety for Small Commercial Vessels);

  • sleepboot: zeeschip, in hoofdzaak bestemd voor het slepen of bergen van vaartuigen, en waarmee in de regel geen andere personen of goederen worden vervoerd dan die welke tot de eigen bemanning en uitrusting of tot die van het gesleept wordende, te slepen of te bergen object behoren, dan wel bij het bergingswerk nodig zijn;

  • Uitwateringsverdrag: op 5 april 1966 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag betreffende de uitwatering van zeeschepen (Trb. 1966, 275) en de bij dat verdrag behorende bindende protocollen, aanhangsels en bijlagen;

  • vaargebied zeilvaart I: gebied dat zich uitstrekt van de monding van de Eems over de Duitse Wadden, begrensd door de laagwaterlijn op het Noordzeestrand van de Duitse Waddeneilanden tot de oostpunt van Spiekeroog, en vervolgens van de lijn van de oostpunt van Spiekeroog – Harleboei – vuurschip Weser – vuurschip Elbe I en de Elbemonding tot Brunsbüttel, begrensd door de rode boeienlijn, tevens omvattend het Noord-Oostzeekanaal, het Kielerfjord, de westelijke Oostzee, Belten en Sont, begrensd door de lijn Grenaa – Kullen in het Noorden en in het Oosten door de lijn Falster Bo – Cap Arkona, inclusief het bodden- en haffengebied ten zuiden van Rügen;

  • vaargebied zeilvaart II: gebied kustwater van 25 mijl uit de kust te beginnen dwars van Nieuwpoort tot de monding van de Elbe (Elbe I) en de Eider (Toenning), tevens omvattend het Noord-Oostzeekanaal en de westelijke Oostzee, Belten en Sont en het Kattegat in het Noorden begrensd door de lijn Skagen – Göteborg en in het Oosten door de lijn Simrishamn – oostkust Bornholm -Stettin, met dien verstande dat Bornholm in het Oosten op maximaal 25 mijl gepasseerd mag worden;

  • vaargebied zeilvaart III: gehele Oostzee, de Noordzee, in het Noorden begrensd door de lijn van 63° 30’ Noorderbreedte (tot niet meer dan 25 mijl uit de Noorse kust) – 61° Noorderbreedte, 1° Westerlengte – Strathie Head verbonden met de lijn van Barony Point – Mull – oostkust Colonsay -Islay (Ardmore Point) – Inishowen Head (Noord-Ierland) en vervolgens in het Zuidwesten van Old Head of Kinsale (Zuid-Ierland nabij Cork Harbour) naar 48° Noorderbreedte, 6° Westerlengte (ca. 25 mijl west van Pointe du Raz) tot de zuidoever van de Gironde (45° Noorderbreedte, 2° 35’ Westerlengte); tot vaargebied III behoort tevens de gehele Middellandse Zee vanaf de Straat van Gibraltar;

  • vaargebied zeilvaart IIIA: zuidelijke Noordzee, in het noorden begrensd door de parallel van 53° Noorderbreedte en in het zuiden begrensd door de lijn Calais-Dover, alsmede de wateren tot 30 mijl uit de Europese kusten binnen het vaargebied zeilvaart III;

  • vaargebied zeilvaart IV: onbeperkt vaargebied;

  • verblijf: dag- of slaapverblijf en alle ruimten voor sanitaire doeleinden, voedselvoorziening, ziekenverpleging en recreatie aan boord van een zeeschip, bestemd voor gebruik door zeevarenden;

  • zeeschip voor bijzondere doeleinden: zeeschip waarop de SPS-code of de SPS-code 2008 van toepassing is.

Artikel 1.2. Personen niet aangemerkt als zeevarenden

De volgende categorieën van personen aan boord van een zeeschip, worden voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens de wet niet aangemerkt als zeevarenden:

  1. passagiers;

  2. meevarende relaties en familie van zeevarenden, die geen werkzaamheden verrichten die onderdeel uitmaken van de normale werkzaamheden aan boord;

  3. militairen, inspecteurs en loodsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Loodsenwet;

  4. personen die uitsluitend in een haven of een havenfaciliteit als bedoeld in artikel 1, onderdeel f onderscheidenlijk c, van de Havenbeveiligingswet aan boord van een zeeschip zijn;

  5. personen die als particulier maritiem beveiligingspersoneel op een transport worden ingezet als bedoeld in artikel 7 van de Wet ter Bescherming Koopvaardij;

  6. andere personen wier werkzaamheden geen onderdeel uitmaken van de normale werkzaamheden aan boord in het kader van het gebruik van het zeeschip.

Artikel 1.3. Niet commercieel gebruikte zeeschepen

Artikel 1.4. Uitzondering zeeschepen niet-continue vaart

Artikel 1.5. Uitzondering zeeschepen ingezet door de politie of een organisatie belast met toezicht op de naleving van regelgeving en belast met het opsporen van strafbare feiten in de territoriale zone, met een lengte van minder dan 12 meter

Artikel 1.6. Vrijstelling garnalenkotters 48-uursregeling

Artikel 1.7. Vrijstelling garnalenkotters 12-uursregeling

Artikel 1.8. Vrijstelling schelpdiervaartuigen voor de vaart tussen het Waddengebied en de Oosterschelde

Artikel 1.9. Vrijstelling schelpdiervaartuigen daglichtregeling

Hoofdstuk 2. Het bemannen van zeeschepen

Paragraaf 2.1. Bemanning

Artikel 2.1.1. Gegevens bemanningsplan

Artikel 2.1.2. Gegevens bemanningscertificaat vissersvaartuig

Artikel 2.1.3. Bemanningslijst

Paragraaf 2.2. Nationaliteit kapitein

Artikel 2.2.1. Vrijstelling buitenlandse kapiteins handelsvaart en zeegaande waterbouw

Artikel 2.2.2. Bewijs van toestemming

Artikel 2.2.3. Aanwezigheid bewijs van toestemming

Artikel 2.2.4. Vrijstelling nationaliteitseis schippers vissersvaartuigen

Artikel 2.2.5. Informatie over de arbeidsmarkt voor Nederlandse zeevarenden

Artikel 2.2.6. Vervanging van privaatrechtelijke regelingen

Paragraaf 2.3. Monsterboekje of alternatieve diensttijdverklaring

Artikel 2.3.1. Afgifte monsterboekje

Artikel 2.3.2. Bewijsstukken bij verzoek monsterboekje

Artikel 2.3.3. Aantekeningen monsterboekje of een alternatieve diensttijdverklaring

Artikel 2.3.4. Verlies monsterboekje

Artikel 2.3.5. Personen naast de kapitein bevoegd tot het maken van aantekeningen

Artikel 2.3.6. Teruggave monsterboekje

Hoofdstuk 3. Vaarbevoegdheden en beroepseisen

Paragraaf 3.1. Algemene bepalingen

Artikel 3.1.1. Afgifte vaarbevoegdheidsbewijs of bekwaamheidsbewijs

Artikel 3.1.2. Relevante diensttijd

Artikel 3.1.3. Diensttijd maritiem officier

Artikel 3.1.4. Diensttijd verschillende sectoren bij vernieuwing vaarbevoegdheidsbewijs

Artikel 3.1.5. Diensttijd bij vernieuwing bekwaamheidsbewijs

Artikel 3.1.6. Vergelijkbare functies

Artikel 3.1.7. Erkenning van buitenlandse vaarbevoegdheidsbewijzen en bekwaamheidsbewijzen

Artikel 3.1.8. Bewijs van aanvraag om erkenning van een vaarbevoegdheidsbewijs

Paragraaf 3.2. Vaarbevoegdheidsbewijzen zeeschepen, niet zijnde zeilschepen

Artikel 3.2.1. Vaarbevoegdheid zeeschepen, niet zijnde zeilschepen minder dan 500 GT

Paragraaf 3.3. Bijzondere beroepseisen bepaalde scheepstypen en afgifte bekwaamheidsbewijzen

Artikel 3.3.1. Bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen

Artikel 3.3.2. Bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling olietankschepen voor gevorderden

Artikel 3.3.3. Bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling chemicaliëntankschepen voor gevorderden

Artikel 3.3.4. Bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling gastankschepen

Artikel 3.3.5. Bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling gastankschepen voor gevorderden

Artikel 3.3.6. Schriftelijk bewijs dienstverlening aan passagiers

Artikel 3.3.7. Bekwaamheidsbewijs of schriftelijk bewijs groepsbegeleiding

Artikel 3.3.8. Bekwaamheidsbewijs of schriftelijk bewijs crisisbeheersing en menselijk gedrag

Artikel 3.3.9. Bekwaamheidsbewijs of schriftelijk bewijs passagiersveiligheid, ladingveiligheid en waterdichtheid van de scheepsromp

Artikel 3.3.10. Bekwaamheidsbewijs basistraining IGF-code

Artikel 3.3.11. Bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining IGF-code

Artikel 3.3.12. Bekwaamheidsbewijs basistraining Polar-code voor zeeschepen die in polaire wateren varen

Artikel 3.3.13. Bekwaamheidsbewijs gevorderdentraining Polar-code voor zeeschepen die in polaire wateren varen

Artikel 3.3.14. Bekwaamheidsbewijs type rating HSC

Artikel 3.3.15. Bekwaamheidsbewijs stoomvoortstuwing

Artikel 3.3.16. Bekwaamheidsbewijs gasturbinevoortstuwing

Paragraaf 3.4. Kennisbewijzen officieren en bekwaamheidsbewijzen gezel

Artikel 3.4.1. Kennisbewijs hoger maritiem officier alle zeeschepen of middelbaar maritiem officier alle zeeschepen

Artikel 3.4.2. Kennisbewijs stuurman-werktuigkundige kleine zeeschepen

Artikel 3.4.3. Kennisbewijs stuurman alle zeeschepen en stuurman waterbouw

Artikel 3.4.4. Kennisbewijs wachtstuurman tot 3.000 GT

Artikel 3.4.5. Kennisbewijs scheepswerktuigkundige alle zeeschepen en scheepswerktuigkundige waterbouw

Artikel 3.4.6. Kennisbewijs wachtwerktuigkundige tot 3.000 kW

Artikel 3.4.7. Kennisbewijs schipper-machinist beperkt werkgebied

Artikel 3.4.8. Kennisbewijs officier elektrotechniek alle zeeschepen

Artikel 3.4.9. Kennisbewijs gezel elektrotechniek alle zeeschepen

Artikel 3.4.10. Kennisbewijs gekwalificeerd gezel dek alle zeeschepen

Artikel 3.4.11. Kennisbewijs gekwalificeerd gezel machinekamer alle zeeschepen

Artikel 3.4.12. Kennisbewijs gekwalificeerd gezel dek en machinekamer alle zeeschepen

Artikel 3.4.13. Kennisbewijs wachtlopend gezel dek alle zeeschepen

Artikel 3.4.14. Kennisbewijs wachtlopend gezel machinekamer alle zeeschepen

Artikel 3.4.15. Kennisbewijs wachtlopend gezel dek en machinekamer alle zeeschepen

Artikel 3.4.16. Kennisbewijs stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW4

Artikel 3.4.17. Kennisbewijs stuurman vissersvaartuigen S4

Artikel 3.4.18. Kennisbewijs werktuigkundige alle vissersvaartuigen W4

Artikel 3.4.19. Kennisbewijs stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW5

Artikel 3.4.20. Kennisbewijs stuurman-werktuigkundige vissersvaartuigen SW6

Artikel 3.4.21. Bekwaamheidsbewijs stuurman grote zeilvaart

Artikel 3.4.22. Bekwaamheidsbewijs stuurman kleine zeilvaart

Artikel 3.4.23. Kennisbewijs hoger Maritiem officier (semi-duaal) – uitstroom nautisch

Artikel 3.4.24. Kennisbewijs hoger Maritiem officier (semi-duaal) – uitstroom technisch

Artikel 3.4.25. Kennisbewijs hoger Maritiem officier (semi-duaal) – uitstroom technisch en ETO

Artikel 3.4.26. Kennisbewijs middelbaar maritiem officier alle zeeschepen, semi-duaal – uitstroom nautisch koopvaardij en waterbouw

Artikel 3.4.27. Kennisbewijs middelbaar maritiem officier alle zeeschepen, semi-duaal – uitstroom nautisch visserij

Artikel 3.4.28. Kennisbewijs middelbaar maritiem officier alle zeeschepen, semi-duaal – uitstroom technisch

Artikel 3.4.29. Kennisbewijs maritiem officier kleine zeeschepen, semi-duaal – uitstroom nautisch koopvaardij

Artikel 3.4.30. Kennisbewijs maritiem officier kleine zeeschepen, semi-duaal – uitstroom nautisch visserij

Artikel 3.4.31. Kennisbewijs maritiem officier kleine zeeschepen, semi-duaal – uitstroom technisch

Artikel 3.4.32. Kennisbewijs MBO-keuzedeel STCW ladingbehandeling en stuwage management niveau

Artikel 3.4.33. Kennisbewijs MBO-keuzedeel visserij

Paragraaf 3.5. Aanvullende beroepseisen en afgifte bekwaamheidsbewijzen

Artikel 3.5.1. Bekwaamheidsbewijs basisveiligheid

Artikel 3.5.2. Bekwaamheidsbewijs basisveiligheid voor vissers

Artikel 3.5.3. Bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen

Artikel 3.5.4. Bekwaamheidsbewijs snelle hulpverleningsboten

Artikel 3.5.5. Bekwaamheidsbewijs brandbestrijding voor gevorderden

Artikel 3.5.6. Bekwaamheidsbewijs medische eerste hulp aan boord

Artikel 3.5.7. Bekwaamheidsbewijs medische zorg aan boord

Artikel 3.5.8. Bekwaamheidsbewijs scheepsbeveiligingsfunctionaris

Artikel 3.5.9. Bekwaamheidsbewijs uitvoering beveiligingstaken

Artikel 3.5.10. Bekwaamheidsbewijs bewustwording scheepsbeveiliging

Artikel 3.5.11. Bekwaamheidsbewijs scheepskok

Artikel 3.5.12. Bekwaamheidsbewijs wetgeving en openbaar gezag

Artikel 3.5.13. Bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N

Artikel 3.5.14. Bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W

Artikel 3.5.15. Bekwaamheidsbewijs aanvulling-N voor reizen nabij de kust (EEZ)

Artikel 3.5.16. Bekwaamheidsbewijs aanvulling-W voor reizen nabij de kust (EEZ)

Paragraaf 3.6. Medische geschiktheid

Artikel 3.6.1. Eisen keuringsarts

Artikel 3.6.2. Bij keuring over te leggen en te controleren bescheiden

Artikel 3.6.3. Keuring en geneeskundig onderzoek

Artikel 3.6.4. Specialistisch rapport of deelonderzoek

Artikel 3.6.5. Afgifte geneeskundige verklaring bij goedkeuring

Artikel 3.6.6. Verklaring van medische ongeschiktheid

Artikel 3.6.7. Herkeuring

Artikel 3.6.8. Handelwijze medisch scheidsrechter bij herkeuring

Paragraaf 3.7. Erkenning maritieme trainingsinstituten en trainingen

Artikel 3.7.1. Algemeen

Artikel 3.7.2. De aanvraag tot erkenning van een instituut

Artikel 3.7.3. Beoordeling van de aanvraag

Artikel 3.7.4. Aanvullende eisen

Artikel 3.7.5. Erkennen van een training

Artikel 3.7.6. Derden

Artikel 3.7.7. Simulatoren

Artikel 3.7.8. Reddingmiddelen en trainingsmiddelen

Artikel 3.7.9. Het intrekken van de erkenning

Artikel 3.7.10. Administratieve bepaling

Paragraaf 3.8. Bemanning zeilschepen minder dan 500 GT

Artikel 3.8.1. Afgifte en vernieuwen vaarbevoegdheidsbewijs voor het dienstdoen op zeilschepen van minder dan 500 GT

Artikel 3.8.2. Vernieuwen vaarbevoegdheidsbewijs bij verstrijken geldigheid of onvoldoende diensttijd

Artikel 3.8.3. Verloren gegaan vaarbevoegdheidsbewijs

Artikel 3.8.4. Bekwaamheidsbewijzen en diensttijd

Artikel 3.8.5. Vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein zeilvaart met de beperking tot zeilschepen van minder dan 500 GT op reizen in vaargebied I

Artikel 3.8.6. Vaarbevoegdheidsbewijs als wachtstuurman zeilvaart met de beperking tot zeilschepen van minder dan 500 GT op reizen in de vaargebieden III en IV

Artikel 3.8.7. Vaarbevoegdheidsbewijs als wachtstuurman zeilvaart

Artikel 3.8.8. Vaarbevoegdheidsbewijs als gezel zeilvaart

Artikel 3.8.9. Landelijk Examenbureau voor de Beroepszeilvaart

Paragraaf 3.9. Beroepsvereisten Caribisch-Nederlandse schepen

Artikel 3.9.1. Bemanningscertificaat internationaal varend Caribisch-Nederlands schip

Artikel 3.9.2. Bemanning internationaal varend Caribisch-Nederlands schip

Artikel 3.9.3. Regels aangaande de medische geschiktheid

Artikel 3.9.4. Kapitein lokaal varend Caribisch-Nederlands schip

Artikel 3.9.5. Beoordeling door keuringsarts

Artikel 3.9.6. Model SCV-certificaten

Artikel 3.9.7. Model Verklaring medische geschiktheid lokaal varende Caribisch-Nederlandse zeeschepen

Artikel 3.9.8. Buitenlandse certificaten

Hoofdstuk 4. Werk- en leefomstandigheden

Paragraaf 4.1. Huisvesting en voorzieningen ten behoeve van zeevarenden aan boord van een zeeschip met een kiellegdatum van op of na 20 augustus 2013, niet zijnde een vissersvaartuig

Artikel 4.1.1. Reikwijdtebepaling

Artikel 4.1.2. Verblijven voor zeevarenden

Artikel 4.1.3. Ontheffingen verblijven

Artikel 4.1.4. Slaapverblijven

Artikel 4.1.5. Wezenlijk gelijkwaardige bepalingen voor slaapverblijven op commerciële jachten

Artikel 4.1.6. Wezenlijk gelijkwaardige bepalingen voor slaapverblijven op een zeeschip van minder dan 500 GT

Artikel 4.1.7. Wezenlijk gelijkwaardige bepaling voor slaapverblijven op een passagierschip of een zeeschip voor bijzondere doeleinden

Artikel 4.1.8. Ontheffingen en afwijkende voorschriften slaapverblijven

Artikel 4.1.9. Dagverblijven

Artikel 4.1.10. Ontheffingen en afwijkende voorschriften dagverblijven

Artikel 4.1.11. Sanitaire voorzieningen

Artikel 4.1.12. Ontheffingen en afwijkende voorschriften sanitaire voorzieningen

Artikel 4.1.13. Ziekenverblijven

Artikel 4.1.14. Recreatieve voorzieningen

Artikel 4.1.15. Ontheffing zwembad

Artikel 4.1.16. Diverse voorzieningen

Artikel 4.1.17. Ontheffingen kantoren en wasvoorzieningen

Artikel 4.1.18. Ontheffing wegens gewoonten zeevarenden

Artikel 4.1.19. Voorzieningen voor opslag en bereiding van voedsel en drinkwater

Artikel 4.1.20. Gebruikte materialen

Artikel 4.1.21. Gebruiksvoorschriften verblijven

Artikel 4.1.22. Gebruik van recreatieve voorzieningen

Artikel 4.1.23. Raadplegen richtlijn

Artikel 4.1.24. Afwijking op basis van wezenlijke gelijkwaardigheid

Artikel 4.1.25. Procedure bij bouw of verbouw zeeschip

Paragraaf 4.2. Huisvesting en voorzieningen ten behoeve van zeevarenden aan boord van een zeeschip van voor 20 augustus 2013 of een traditioneel zeeschip

Artikel 4.2.1. Reikwijdte

Artikel 4.2.2. Plaats en algemene inrichting van de verblijven

Artikel 4.2.3. Algemene eisen dag- en slaapverblijven

Artikel 4.2.4. Algemene eisen ten aanzien ruimten voor sanitaire doeleinden, ziekenverpleging en ontspanning, bestemd voor gebruik door de zeevarenden

Artikel 4.2.5. Luchtbehandelingsinstallatie

Artikel 4.2.6. Verwarming en ventilatie

Artikel 4.2.7. Verlichting

Artikel 4.2.8. Slaapverblijven

Artikel 4.2.9. Eisen slaapverblijven en slaapplaatsen

Artikel 4.2.10. Dagverblijven

Artikel 4.2.11. Ontspanningsruimten

Artikel 4.2.12. Badkuipen, douches, wastafels en toiletten

Artikel 4.2.13. Eisen sanitaire voorzieningen

Artikel 4.2.14. Wassen en drogen van kleding, opbergen van oliegoed

Artikel 4.2.15. Ziekenverblijf en ziekenkooi

Artikel 4.2.16. Diversen

Artikel 4.2.17. Ontheffing of vrijstellingen

Artikel 4.2.18. Uitsluiting oude zeeschepen

Artikel 4.2.19. Bijzondere voorzieningen voor oude zeeschepen

Paragraaf 4.3. Voeding en drinkwater ten behoeve van zeevarenden aan boord van een zeeschip, niet zijnde een vissersvaartuig

Artikel 4.3.1. Reikwijdte

Artikel 4.3.2. Voeding

Artikel 4.3.3. Drinkwater

Artikel 4.3.4. Peilen van drinkwatertanks

Artikel 4.3.5. Zout- en zoetwaterkranen

Artikel 4.3.6. Maximale hoeveelheid sterke drank

Artikel 4.3.7. Inspectie

Paragraaf 4.4. Huisvesting, voorzieningen, voeding en drinkwater ten behoeve van vissers aan boord van een vissersvaartuig van na 15 november 2019

Artikel 4.4.1. Reikwijdte

Artikel 4.4.2. Stahoogte

Artikel 4.4.3. Openingen naar en tussen verblijfsruimten

Artikel 4.4.4. Isolatie verblijfsruimten

Artikel 4.4.5. Maatregelen tegen vliegen en andere insecten

Artikel 4.4.6. Ventilatie

Artikel 4.4.7. Verwarming en airconditioning

Artikel 4.4.8. Verlichting

Artikel 4.4.9. Noodverlichting

Artikel 4.4.10. Effecten bewegingen vissersvaartuig op slaapverblijven

Artikel 4.4.11. Vloeroppervlak slaapverblijven

Artikel 4.4.12. Aantal personen per slaapverblijf

Artikel 4.4.13. Slaapverblijven voor officieren

Artikel 4.4.14. Kooien

Artikel 4.4.15. Comfort slaapverblijven

Artikel 4.4.16. Eetverblijven

Artikel 4.4.17. Afmetingen en uitrusting eetverblijven

Artikel 4.4.18. Aanwezigheid sanitaire voorzieningen

Artikel 4.4.19. Eisen sanitaire voorzieningen

Artikel 4.4.20. Wasvoorzieningen

Artikel 4.4.21. Voorzieningen voor zieke en gewonde vissers

Artikel 4.4.22. Overige voorzieningen

Artikel 4.4.23. Beddengoed, eetgerei en overige verstrekkingen

Artikel 4.4.24. Recreatievoorzieningen

Artikel 4.4.25. Communicatievoorzieningen

Artikel 4.4.26. Kombuis

Artikel 4.4.27. Opslag butaan-propaan voor het koken

Artikel 4.4.28. Opslagvoorzieningen voor levensmiddelen

Artikel 4.4.29. Voeding en drinkwater

Artikel 4.4.30. Hygiëne en netheid

Artikel 4.4.31. Inspectie

Artikel 4.4.32. Uitzonderingen

Paragraaf 4.5. Huisvesting, voorzieningen, voeding en drinkwater ten behoeve van vissers aan boord van een vissersvaartuig gebouwd voor 15 november 2019

Artikel 4.5.1. Reikwijdte

Artikel 4.5.2. Plaats en algemene inrichting van de verblijven

Artikel 4.5.3. Algemene eisen dag- en slaapverblijven

Artikel 4.5.4. Algemene eisen ten aanzien van ruimten voor sanitaire ruimten en verblijven voor ziekenverpleging en ontspanning

Artikel 4.5.5. Ventilatie

Artikel 4.5.6. Verwarming

Artikel 4.5.7. Verlichting

Artikel 4.5.8. Aantal personen per slaapverblijf

Artikel 4.5.9. Comfort slaapverblijven

Artikel 4.5.10. Dagverblijven

Artikel 4.5.11. Sanitaire voorzieningen

Artikel 4.5.12. Eisen sanitaire inrichtingen

Artikel 4.5.13. Wassen en drogen van kleding

Artikel 4.5.14. Wassen en drogen van kleding, opbergen van oliegoed

Artikel 4.5.15. Ziekenverblijf en ziekenkooi

Artikel 4.5.16. Reinheid van de verblijven

Artikel 4.5.17. Plichten van de schipper

Artikel 4.5.18. Toepasselijkheid en ontheffingen

Paragraaf 4.6. Certificaat maritieme arbeid en verklaring naleving maritieme arbeid

Artikel 4.6.1. Aanvraag certificaat maritieme arbeid en voorlopig certificaat maritieme arbeid

Artikel 4.6.2. Inhoud verklaring naleving maritieme arbeid deel I

Artikel 4.6.3. Inhoud verklaring naleving maritieme arbeid deel II

Artikel 4.6.4. Inspectie, geldigheid en verlenging certificaat maritieme arbeid

Artikel 4.6.5. Inspectierapport

Artikel 4.6.6. Voorwaarden afgifte voorlopige certificaten

Artikel 4.6.7. Vervallen certificaat bij onttrekken van zeeschip aan oorspronkelijke bestemming

Artikel 4.6.8. Modellen

Artikel 4.6.9. Erkenning van organisaties

Artikel 4.6.10. Aanwijzing erkende rechtspersonen

Paragraaf 4.7. Visserij-arbeidscertificaat

Artikel 4.7.1. Opsomming voorschriften C 188-verdrag

Artikel 4.7.2. Model visserij-arbeidscertificaat

Artikel 4.7.3. Geldigheidsduur visserij-arbeidscertificaat

Artikel 4.7.4. Afgifte en verlenging visserij-arbeidscertificaat

Paragraaf 4.8. Register

Artikel 4.8. Gegevensregistratie Centraal inspectieregister

Paragraaf 4.9. Klachtenprocedures

Artikel 4.9.1. Klager

Artikel 4.9.2. Klachtenprocedure aan boord

Artikel 4.9.3. Klachtbehandeling aan de wal

Hoofdstuk 5. Tuchtrechtspraak

Artikel 5.1. Eed of belofte

Artikel 5.2. Vacatiegeld

Hoofdstuk 6. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 6.1. Gelijkstelling certificaten en bekwaamheidsbewijzen

Artikel 6.2. Erkenning trainingen

Artikel 6.3. Uitsluiting oude zeeschepen

Artikel 6.4. Intrekkingen

Artikel 6.5

Artikel 6.6

Artikel 6.7

Artikel 6.8

Artikel 6.9

Artikel 6.10

Artikel 6.11

Artikel 6.12

Artikel 6.13

Artikel 6.14

Artikel 6.15

Artikel 6.16

Artikel 6.17

Artikel 6.18

Artikel 6.19

Artikel 6.20. Citeertitel

Artikel 6.21. Inwerkingtreding

Bijlage 1. behorend bij artikel 3.2.1: tabellen vaarbevoegdheid zeeschepen, niet zijnde zeilschepen minder dan 500 GT op basis van opleidingen gevolgd vanaf het collegejaar 2021–2022

Bijlage 2. behorend bij artikel 3.2.1: tabellen vaarbevoegdheid zeeschepen, niet zijnde zeilschepen minder dan 500 GTop basis van opleidingen gevolgd in of voor 2022

Bijlage 3. behorend bij artikel 3.5.2: basisveiligheidstraining voor alle bemanningsleden op vissersvaartuigen – module visserij

Bijlage 4. behorend bij artikel 3.5.12: bekwaamheidsbewijs wetgeving en openbaar gezag

Bijlage 5. behorend bij artikel 3.5.13: bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-N

Bijlage 6. behorend bij artikel 3.5.14: bekwaamheidsbewijs scheepsmanagement-W

Bijlage 7. behorend bij artikel 3.5.15: bekwaamheidsbewijs aanvulling-N voor reizen nabij de kust (EEZ)

Bijlage 8. behorend bij artikel 3.5.16: bekwaamheidsbewijs aanvulling-W voor reizen nabij de kust (EEZ)

Bijlage 9. behorend bij artikel 3.5.3, vijfde lid: bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen zeilschepen van minder dan 500 GT

Bijlage 10. behorend bij artikel 3.6.1, eerste lid: voorwaarden aanwijzing keuringsarts

Bijlage 11. behorend bij artikel 3.6.1, tweede lid: voorwaarden erkenning keuringsarts

Bijlage 12. behorend bij artikel 3.6.3, eerste lid: keuringsaanwijzingen

Bijlage 13. behorend bij artikel 3.6.3, tweede lid:model keuringsformulier

Bijlage 14. behorend bij artikel 3.6.5, vierde lid: model geneeskundige verklaring zeevaart

Bijlage 15. behorend bij artikel 3.9.7: model verklaring medische geschiktheid lokaal varende Caribisch-Nederlandse zeeschepen

Bijlage 16. behorend bij artikel 4.6.8, eerste lid: model van het certificaat maritieme arbeid

Bijlage 17. behorend bij artikel 4.8.6, tweede lid:model van het voorlopige certificaat maritieme arbeid

Bijlage 18. behorend bij artikel 4.6.8, derde lid: model van de verklaring naleving maritieme arbeid, deel I

Bijlage 19. behorend bij artikel 4.6.8, vierde lid: model van de verklaring naleving maritieme arbeid, deel II

Bijlage 20. behorend bij artikel 4.7.2: model visserij-arbeidscertificaat voor vissersvaartuigen