Besluit beperkingen openbaarheid archiefbescheiden archieven BZK Zuivering Ambtenaren (2.04.67), Nederlandse gezantschappen te Zweden en Finland (2.05.219), BZK Bureau Invordering (2.04.77) en Militair Gezag Zuid-Holland (3.09.34)
Besluit beperkingen openbaarheid archiefbescheiden archieven BZK Zuivering Ambtenaren (2.04.67), Nederlandse gezantschappen te Zweden en Finland (2.05.219), BZK Bureau Invordering (2.04.77) en Militair Gezag Zuid-Holland (3.09.34)
Opschrift
Aanhef
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Gelet op artikel 15, tweede en vierde lid van de Archiefwet 1995,
Gelet op het besluit van:
de Minister van Binnenlandse Zaken van 10 november 1998,
de Minister van Buitenlandse Zaken van 23 maart 2007,
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 november 2000 (Staatscourant 2000, nr. 233),
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 4 december 2013 (Staatscourant 2013, nr. 34781),
houdende de beperking op de openbaarheid.
Besluit:
Artikel 1
De openbaarheid van de archiefbescheiden geborgen onder de inventarisnummers van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Zuivering Ambtenaren en Nederlandse Orden, (1940) 1945–1959 (1984), nummer archiefinventaris 2.04.67, die in de bijlage worden genoemd, wordt met het oog op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer beperkt tot 1 januari 2025.
Artikel 2
De openbaarheid van de archiefbescheiden geborgen onder de inventarisnummers van de archieven van de Nederlandse gezantschappen te Zweden (Stockholm) (1868) 1910–1946 (1948) en te Finland (Helsinki) 1919–1940, nummer archiefinventaris 2.05.219, die in de bijlage worden genoemd, wordt met het oog op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer beperkt tot 1 januari 2025.
Artikel 3
De openbaarheid van de archiefbescheiden geborgen onder de inventarisnummers van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Bureau Invordering, (1942) 1945–1960 (1976) nummer archiefinventaris 2.04.77, die in bijlage in de eerste kolom worden genoemd, wordt met het oog op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer beperkt tot 1 januari van het jaar in de tweede kolom.