Aan de directeur-generaal wordt mandaat verleend met betrekking tot aangelegenheden op het terrein van defensievastgoed.
Mandaatregeling Defensievastgoed
Mandaatregeling Defensievastgoed
Opschrift
Aanhef
Artikel 1. Definities
In deze regeling wordt verstaan onder:
staatssecretaris: de Staatssecretaris van Defensie;
defensievastgoed: onroerende zaken die benodigd zijn voor de uitoefening van defensietaken en die niet onder het Rijkshuisvestingstelsel vallen;
directeur-generaal: de directeur-generaal van het Rijksvastgoedbedrijf;
directeur: directeur van het Rijksvastgoedbedrijf;
mandaat: de bevoegdheid om namens de staatssecretaris publiekrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;
volmacht: de bevoegdheid om namens de staatsecretaris voor de Staat der Nederlanden privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;
machtiging: de bevoegdheid om namens de staatssecretaris handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.
Artikel 2. Gelijkstelling
Artikel 3. Mandaat
Mandaat wordt niet verleend met betrekking tot:
aangelegenheden die de uitvoeringsovereenkomst tussen het ministerie van Defensie en het Rijksvastgoedbedrijf te buiten gaan;
het vaststellen van een algemeen verbindend voorschrift;
het beslissen op een bezwaarschrift;
het beslissen op een beroepschrift.