Home

Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar

Geldig van 1 januari 2023 tot 1 juli 2023
Geldig van 1 januari 2023 tot 1 juli 2023

Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar

Besluit BWBR0039766-20230101

Versies van huidig besluit

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-07-2023]

1. Inleiding

In de strafrechtelijke handhaving van de lokale veiligheid, leefbaarheid en de naleving van (specialistische) regels is een belangrijke rol weggelegd voor buitengewoon opsporingsambtenaren (hierna: boa’s). Het doel van het boa-beleid is om de kwaliteit van de strafrechtelijke handhaving door de boa’s te borgen en te verbeteren zodat boa’s deze belangrijke rol op een kwalitatief goede wijze kunnen invullen. Het boa-bestel vormt het kader waarbinnen deze professionalisering van de boa plaatsvindt. Deze Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar maken onderdeel uit van dit boa-bestel.

2. De buitengewoon opsporingsambtenaar

De uitvoering en de handhaving van met name bijzondere wetgeving en verordeningen van provincies, gemeenten en waterschappen, is opgedragen aan een scala aan publiekrechtelijke en aan een beperkt aantal privaatrechtelijke organisaties. Indien nodig kan aan werknemers1 van zo’n organisatie opsporingsbevoegdheid worden toegekend. Zij zijn dan boa. Daarvoor is nodig dat betrokkene beschikt over een titel van opsporingsbevoegdheid, over de vereiste bekwaamheid en betrouwbaarheid, en over een akte van beëdiging (zie artikel 2 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar (hierna ook: BBO). De titel van opsporingsbevoegdheid wordt verleend door de Minister van Justitie en Veiligheid op grond van artikel 142 eerste lid, onder a en b, en derde lid van het Wetboek van Strafvordering of bij of krachtens een bijzondere wet of (decentrale) verordening. Voor economische delicten wordt de titel verleend door de Minister van Justitie en Veiligheid, in overeenstemming met de minister wie het aangaat, op grond van artikel 17, eerste lid, onder 2°, van de Wet op de Economische Delicten.

De Minister van Justitie en Veiligheid verleent een titel van opsporingsbevoegdheid indien de noodzaak voor (extra) opsporingsbevoegdheid is aangetoond en de betreffende persoon heeft voldaan aan de betrouwbaarheidseis en bekwaamheidseis. Deze toekenning geschiedt formeel tijdens de beëdiging van een persoon als boa door of namens de Minister van Justitie en Veiligheid.

De Minister van Justitie en Veiligheid kan bepalen dat een boa geweld of vrijheidsbeperkende middelen kan gebruiken en bevoegd is tot veiligheidsfouillering, vervoersfouillering en insluitingsfouillering (zie artikel 7, negende lid, Politiewet 2012), in deze beleidsregels aangeduid als politiebevoegdheden. Ook kunnen aan een boa vrijheidsbeperkende middelen of geweldsmiddelen worden toegekend. Onder geweldsmiddelen worden in deze beleidsregels verstaan: wapenstok, pepperspray, vuurwapen en surveillancehond (gecertificeerde diensthond). Onder vrijheidsbeperkende middelen worden in deze beleidsregels verstaan: handboeien2.

Met het scala aan organisaties belast met de uitvoering en handhaving van een grote variëteit aan wettelijke regelingen is de diversiteit van boa's een gegeven. Niet alleen het werkveld van boa's is divers. Aangezien bevoegdheden op maat worden toegekend, variëren deze evenzeer. De boa heeft in de regel beperkte opsporingsbevoegdheid die is gerelateerd aan zijn functie en taakomschrijving. De boa wordt ingezet daar waar opsporing door de politie niet gewenst, vanwege prioritering, of niet mogelijk is vanwege onvoldoende deskundigheid of capaciteit bij de politie.

Een boa is dus in beginsel geen integrale handhaver met algemene opsporingsbevoegdheid die concurreert met de politie. Immers, de boa zou dan een vierjarige politieopleiding moeten hebben gevolgd om te beschikken over dezelfde bekwaamheid. De boa heeft een specifieke, afgebakende taak waarvoor hij gericht opgeleid kan worden.

Het bovenstaande in aanmerking genomen is een boa een functionaris die uit hoofde van zijn taak, in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag, in overeenstemming met de geldende rechtsregels en met behulp van de hem daartoe beschikbaar gestelde bevoegdheden en middelen, zorgdraagt voor de opsporing van strafbare feiten alsmede met de voorbereiding van de eventuele vervolging van deze feiten.

3. Eisen aan boa's

3.1. In bezoldigde overheidsdienst

3.2. Criteria toekenning bevoegdheden

3.3. Betrouwbaarheid

3.4. De bekwaamheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar

3.5. Toezicht op boa's

4. Overig

4.1. Veilige publieke taak

4.2. Landelijke opsporingsbevoegdheid

4.3. Aanvraagprocedure

5. De domeinen

6. Domein I Openbare ruimte

6.1. Inzetcriterium

6.2. Verkeershandhaving

6.3. Inhuur

6.4. Bekwaamheidseis domein I Openbare ruimte

6.5. Domeinlijst I. Openbare ruimte

7. Domein II Milieu, welzijn en infrastructuur

7.1. Algemeen

7.2. Inhuur

7.3. Toezicht

7.4. Bekwaamheidseis Domein II Milieu, welzijn en infrastructuur

7.5. Domeinlijst II. Milieu, welzijn en infrastructuur

8. Domein III Onderwijs

8.1. Algemeen

8.2. Inhuur

8.3. Bekwaamheidseis Domein III Onderwijs

8.4. Domeinlijst III. Onderwijs

9. Domein IV Openbaar Vervoer

9.1. Algemeen

9.2. Inhuur

9.3. Bekwaamheidseis Domein IV Openbaar Vervoer

9.4. Domeinlijst IV. Openbaar vervoer

10. Domein V Werk, inkomen en zorg

10.1. Algemeen

10.2. Bekwaamheidseis Domein V Werk, inkomen en zorg

10.3. Domeinlijst V. Werk, inkomen en zorg

11. Generieke opsporing

11.1. Algemeen

11.2. Politieboa's

11.3. Bekwaamheidseis domein VI Generieke opsporing

11.4. Domeinlijst VI. Generieke opsporing

Bijlage A. Politiebevoegdheden, vrijheidsbeperkende middelen en geweldsmiddelen

Bijlage B. Taken direct toezichthouder

Bijlage C. Examenplan basisbekwaamheid

Bijlage D. Examenplan Openbare ruimte

Bijlage E. Examenplan Milieu, welzijn en infrastructuur

Bijlage F. Examenplan Onderwijs

Bijlage G. Eindtermen boa openbaar vervoer

Bijlage H. Ontheffing bekwaamheidseis

Bijlage I. Voorbeeld inhoud samenwerkingsconvenant

Bijlage J. Aanvraagprocedure opsporingsbevoegdheid

Bijlage K. Klachtafhandeling

Bijlage L. Handelingsperspectief gevaarzetting