Besluit middelenonderzoek bij geweldplegers
Besluit middelenonderzoek bij geweldplegers
Opschrift
Aanhef
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 1 maart 2016, nr. 738868, directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 55d, eerste en vierde lid, en 55e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 4 mei 2016, nr. W03.16.0043/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 16 november 2016, nr. 2015256, directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
§ 1. Begripsomschrijvingen
Artikel 1
In dit besluit en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
de verdachte: de verdachte, bedoeld in artikel 55d, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering;
opsporingsambtenaar: een opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 141, onder a tot en met c, van het Wetboek van Strafvordering;
bloedonderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 55e, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.