Home

Warenwetregeling drukapparatuur 2016

Geldig vanaf 1 januari 2017
Geldig vanaf 1 januari 2017

Warenwetregeling drukapparatuur 2016

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2017]

Aanhef

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. aanwijzingskavel: een deel van het werkveld drukapparatuur waarvoor een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie of NL-keuringsdienst van gebruikers kan worden aangewezen;

  2. besluit: Warenwetbesluit drukapparatuur 2016;

  3. bierinstallatie: een installatie bedoeld voor het tappen van bier bestaande uit een of meer drukvaten, bijbehorende installatieleidingen, onder druk staande appendages en veiligheidsappendages, en waarbij de drukvaten per stuk een maximaal volume (V) hebben van 1.500 liter, de maximaal toelaatbare druk (PS) in installatieverband drie bar is, de drukvaten voorzien zijn van een kunststof of rubberen binnenmantel en gebruik maken van lucht als drijfgas;

  4. flessen voor ademhalingstoestellen: flessen voor ademhalingstoestellen die onder de werkingssfeer van de richtlijn vallen;

  5. huurketel: brandstofgestookte of anderszins verwarmde drukapparatuur waarbij gevaar voor oververhitting bestaat, bestemd voor de productie van stoom of oververhit water met een temperatuur hoger dan 110 °C met een volume van meer dan twee liter, die regelmatig van plaats van opstelling wisselt en geen eigendom is van de gebruiker;

  6. inspectieafdeling van de gebruiker: inspectieafdeling van de gebruiker, genoemd in artikel 36 van het besluit;

  7. kelderbierinstallatie: een bierinstallatie geplaatst bij de gebruiker in een afgesloten ruimte die alleen voor bevoegden toegankelijk is, en waarbij de drukvaten voorzien zijn van een koelmantel, de bijbehorende installatieleidingen geïsoleerd zijn of alle onderdelen van die installatie geplaatst zijn in een geconditioneerde ruimte;

  8. mobiele kelderbierinstallatie: een bierinstallatie in een afgesloten ruimte die alleen voor bevoegden toegankelijk is, die op locatie wordt gebruikt waarbij alleen de bierleidingen nog moeten worden aangesloten aan het tappunt of afleverpunt, en waarbij de drukvaten voorzien zijn van een koelmantel, de bijbehorende installatieleidingen geïsoleerd zijn of alle onderdelen van die installatie geplaatst zijn in een geconditioneerde ruimte;

  9. parallel werkende drukapparatuur: drukapparatuur die als kenmerk heeft dat ze van dezelfde constructie is, uit dezelfde soort materialen is vervaardigd, onder vergelijkbare bedrijfsomstandigheden wordt bedreven en op dezelfde toe- en afvoerleidingen is aangesloten; en

  10. termijn: de toegestane tijdsduur tussen de eerste keuring voor ingebruikneming onderscheidenlijk intredekeuring en de eerste herkeuring dan wel de toegestane tijdsduur tussen twee opeenvolgende herkeuringen.

Artikel 2. Drukapparatuur aangewezen voor keuring voor ingebruikneming en herkeuring

Drukvaten en installatieleidingen, alsmede de bijbehorende veiligheidsappendages waardoor zij worden beveiligd, en bijbehorende onder druk staande appendages zijn aangewezen voor en worden onderworpen aan de keuring voor ingebruikneming, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van het besluit, en de herkeuring, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van het besluit, voor zover het betreft:

  1. Bijlage II, tabel 1, van de richtlijn:

    1. categorie III en IV voor drukvaten met een gas ingedeeld in groep 1, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn; of

    2. categorie I en II voor drukvaten met een gas ingedeeld in groep 1, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn, dat onstabiel, zeer vergiftig of ontplofbaar is;

  2. Bijlage II, tabel 2, van de richtlijn: categorie III en IV voor drukvaten met een gas ingedeeld in groep 2, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn;

  3. Bijlage II, tabel 3, van de richtlijn:

    1. categorie II en III voor drukvaten met een vloeistof ingedeeld in groep 1, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn; of

    2. categorie I voor drukvaten met een vloeistof ingedeeld in groep 1, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn, die zeer vergiftig of ontplofbaar is;

  4. Bijlage II, tabel 4, van de richtlijn:

    1. categorie II voor drukvaten met een vloeistof ingedeeld in groep 2, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn; of

    2. categorie I voor drukvaten met een vloeistof ingedeeld in groep 2, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn, die gevaarlijk is voor het aquatisch milieu: acuut toxisch categorie 1 en chronisch toxisch categorie 1 en 2;

  5. Bijlage II, tabel 5, van de richtlijn: categorie III en IV;

  6. Bijlage II, tabel 6, van de richtlijn:

    1. categorie II en III voor installatieleidingen met een gas ingedeeld in groep 1, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn; of

    2. categorie I voor installatieleidingen met een gas ingedeeld in groep 1, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn, dat onstabiel, zeer vergiftig of ontplofbaar is;

  7. Bijlage II, tabel 7, van de richtlijn: categorie III voor installatieleidingen met een gas ingedeeld in groep 2, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn;

  8. Bijlage II, tabel 8, van de richtlijn:

    1. categorie II en III voor installatieleidingen met een vloeistof ingedeeld in groep 1, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn; of

    2. categorie I voor installatieleidingen met een vloeistof ingedeeld in groep 1, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn, die zeer vergiftig of ontplofbaar is;

  9. Bijlage II, tabel 9, van de richtlijn:

    1. categorie II voor installatieleidingen met een vloeistof ingedeeld in groep 2, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn; of

    2. categorie I voor installatieleidingen met een vloeistof ingedeeld in groep 2, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn, die gevaarlijk is voor het aquatisch milieu: acuut toxisch categorie 1 en chronisch toxisch categorie 1 en 2.

Artikel 3. Beperkingen en uitzonderingen bij de keuring voor ingebruikneming en herkeuring

1.

De keuring voor ingebruikneming, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van het besluit kan, behalve door een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie, ook worden uitgevoerd door:

  1. een fabrikant verenigd in de branchevereniging ‘Vereniging van fabrikanten van industriële gassen’, ten aanzien van opslagreservoirs voor zuurstof of disstikstofoxide (N2O) met een volume tot en met 25.000 liter, mits hij het protocol hanteert van zijn branchevereniging, zoals dat door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is aanvaard;

  2. een fabrikant verenigd in de branchevereniging ‘Vereniging van fabrikanten van industriële gassen’, ten aanzien van stikstof-, argon-, helium-, en koolzuur-reservoirs met een volume tot en met 40.000 liter, mits hij het protocol hanteert van zijn branchevereniging, zoals dat door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is aanvaard; of

  3. een fabrikant van kelderbier verenigd in de branchevereniging ‘Vereniging Nederlandse Brouwers’, ten aanzien van kelderbierinstallaties en mobiele kelderbierinstallaties, mits hij het protocol hanteert van zijn branchevereniging, zoals dat door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is aanvaard.

2.

Een fabrikant van kelderbier verenigd in de branchevereniging ‘Vereniging Nederlandse Brouwers’, mag de herkeuring, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van het besluit, van kelderbierinstallaties en mobiele kelderbierinstallaties uitvoeren, mits hij het protocol hanteert van zijn branchevereniging, zoals dat door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is aanvaard.

3.

Van de keuring voor ingebruikneming, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van het besluit, zijn uitgezonderd:

  1. flessen voor ademhalingstoestellen;

  2. bovengrondse stationaire opslagreservoirs voor propaan of butaan of een mengsel van beide met gasafname met een volume tot en met 5.000 liter en opslagreservoirs voor butaan of propaan of een mengsel daarvan met gasafname op een bouwterrein met een volume tot en met 8.000 liter; en

  3. drukvaten met lucht met een volume tot en met 2.500 liter en een maximaal toelaatbare druk PS tot maximaal 30 bar.

4.

Van de herkeuring, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van het besluit, zijn uitgezonderd drukvaten met lucht met een volume tot en met 2.500 liter en een maximaal toelaatbare druk PS tot maximaal 30 bar.

Artikel 4. Verklaringen

Artikel 5. Termijn van herkeuring

Artikel 6. Jaar van herkeuring

Artikel 7. Termijnverlenging en uitvoering

Artikel 8. Termijnflexibilisering en uitvoering

Artikel 9. Overschrijding termijn van herkeuring

Artikel 10. Verkorting termijn van herkeuring

Artikel 11. Merktekens

Artikel 12. Intredekeuring

Artikel 13. Wijzigingen en reparaties

Artikel 14. Inspectieafdeling van de gebruiker

Artikel 15. Aanwijzingskavels voor een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie of NL-keuringsdienst van gebruikers

Artikel 16. Wijziging Warenwetregeling informatie- en rapportagebepalingen SZW-besluiten

Artikel 17. Wijziging Warenwetregeling machines

Artikel 18. Intrekking

Artikel 19. Inwerkingtreding

Artikel 20. Citeertitel