Home

Wet precursoren voor explosieven

Geldig vanaf 26 april 2021
Geldig vanaf 26 april 2021

Wet precursoren voor explosieven

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 26-04-2021]

Aanhef

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is in verband met de uitvoering van de verordening (EU) nr. 98/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013, over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven (PbEU 2013, L 39) bij de wet regels te stellen ten aanzien van het aanbieden, binnenbrengen, voorhanden hebben en gebruiken van stoffen of mengsels die kunnen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van explosieven, ten aanzien van vergunningverlening aan particulieren daaromtrent alsmede ten aanzien van het toezicht op de naleving en de handhaving van de bepalingen van de verordening;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • aanbieden: aanbieden als bedoeld in artikel 3, punt vier, van de verordening;

  • gebruik: gebruik als bedoeld in artikel 3, punt zes, van de verordening;

  • gereguleerde precursor voor explosieven: een precursor voor explosieven als bedoeld in artikel 3, punt dertien, van de verordening;

  • marktdeelnemer: marktdeelnemer als bedoeld in artikel 3, punt tien, van de verordening;

  • onlinemarktplaats: onlinemarktplaats als bedoeld in artikel 3, punt 11, van de verordening;

  • Onze Minister: Onze Minister van Justitie en Veiligheid;

  • particulier: een particulier als bedoeld in artikel 3, punt acht, van de verordening;

  • persoonsgegevens, verwerking van persoonsgegevens, onderscheidenlijk verantwoordelijke: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 4, aanhef en onder 1, 2 en 7, van de Algemene verordening gegevensbescherming;

  • precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt: een precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt als bedoeld in artikel 3, punt twaalf, van de verordening, alsmede een krachtens artikel 2, tweede lid, van deze wet daartoe aangewezen precursor voor explosieven;

  • precursor voor explosieven waarvoor een meldplicht geldt: precursor voor explosieven waarvoor een meldplicht geldt als bedoeld in artikel 9, eerste, tweede, en vierde tot en met zesde lid, van de verordening, alsmede een krachtens artikel 2, tweede lid, van deze wet daartoe aangewezen precursor voor explosieven;

  • vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 5, derde lid, van de verordening;

  • verordening: Verordening (EU) 2019/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 98/2013 (PbEU 2019, L 186).

Artikel 2

1.

Deze wet is van toepassing op precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt en precursoren voor explosieven waarvoor een meldplicht geldt.

2.

Bij regeling van Onze Minister en Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat kunnen precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt en precursoren voor explosieven waarvoor een meldplicht geldt worden aangewezen die, in aanvulling op de stoffen bedoeld in de bijlagen I en II behorende bij de verordening, vallen onder de werking van deze wet. Daarbij kunnen lagere grenswaarden worden vastgesteld dan de grenswaarden voor de stoffen die zijn vermeld in de bijlage I behorende bij de verordening en kunnen grenswaarden worden vastgesteld waarboven een in bijlage II behorende bij de verordening vermelde stof onderworpen is aan de beperkingen die gelden voor precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt.

Artikel 3

1.

Het is verboden te handelen in strijd met artikel 5, eerste lid, van de verordening.

2.

Het verbod is niet van toepassing indien de particulier over een vergunning beschikt.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18