Home

Wet bescherming klokkenluiders

Geldig vanaf 18 februari 2023
Geldig vanaf 18 februari 2023

Wet bescherming klokkenluiders

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 18-02-2023]

Aanhef

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om met het oog op de bescherming van klokkenluiders rechtsbescherming te regelen, een Huis voor klokkenluiders op te richten en dat het noodzakelijk is daartoe wettelijke bepalingen vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • afdeling advies: de afdeling advies van het Huis, bedoeld in artikel 3a, tweede lid;

  • afdeling onderzoek: de afdeling onderzoek van het Huis, bedoeld in artikel 3a, derde lid;

  • bedrijfsgeheim: bedrijfsgeheim als bedoeld in artikel 1 van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen;

  • betrokken derde:

    1. een derde die verbonden is met een melder en die kan worden benadeeld door de werkgever van de melder of een persoon of organisatie waarmee de melder anderszins in een werkgerelateerde context verbonden is, en

    2. een rechtspersoon die eigendom is van de melder, waarvoor de melder werkt of waarmee de melder anderszins werkgerelateerd verbonden is;

  • bevoegde autoriteit: een autoriteit als bedoeld in artikel 2c;

  • bureau: het bureau, bedoeld in artikel 3d;

  • degene die een melder bijstaat: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een melder adviseert in het meldingsproces in een werkgerelateerde context en wiens advisering vertrouwelijk is;

  • Huis: het Huis voor klokkenluiders, bedoeld in artikel 3;

  • melder: een natuurlijke persoon die in de context van zijn werkgerelateerde activiteiten een vermoeden van een misstand meldt of openbaar maakt;

  • melding: melding van een vermoeden van een misstand;

  • meldkanaal: organisatie en procedure bij een bevoegde autoriteit voor het ontvangen en in behandeling nemen van meldingen;

  • misstand:

    1. een schending of een gevaar voor schending van het Unierecht, of

    2. een handeling of nalatigheid waarbij het maatschappelijk belang in het geding is bij:

      1. 1°.

        een schending of een gevaar voor schending van een wettelijk voorschrift of van interne regels die een concrete verplichting inhouden en die op grond van een wettelijk voorschrift door een werkgever zijn vastgesteld, dan wel

      2. 2°.

        een gevaar voor de volksgezondheid, voor de veiligheid van personen, voor de aantasting van het milieu of voor het goed functioneren van de openbare dienst of een onderneming als gevolg van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten.

    Het maatschappelijk belang is in ieder geval in het geding indien de handeling of nalatigheid niet enkel persoonlijke belangen raakt en er sprake is van oftewel een patroon of structureel karakter dan wel de handeling of nalatigheid ernstig of omvangrijk is;.

  • Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties;

  • Onze Minister wie het aangaat: Onze Minister die verantwoordelijk is voor de bevoegde autoriteit;

  • opvolging: optreden van een werkgever of van een bevoegde autoriteit om de juistheid van de gedane beweringen van de melder na te gaan en zo nodig en voor zover bevoegd nader onderzoek te doen of maatregelen te treffen;

  • richtlijn: Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 (PbEU 2019, L 305);

  • schending van het Unierecht: handeling of nalatigheid die:

    1. onrechtmatig is en betrekking heeft op Uniehandelingen en beleidsterreinen die binnen het in artikel 2 van de richtlijn bedoelde materiële toepassingsgebied vallen, of

    2. het doel of de toepassing ondermijnt van de regels in de Uniehandelingen en beleidsterreinen die binnen artikel 2 van de richtlijn bedoelde materiële toepassingsgebied vallen;

  • vermoeden van een misstand: het vermoeden van een melder dat binnen de organisatie waarin hij werkt of heeft gewerkt of bij een andere organisatie indien hij door zijn werkzaamheden met die organisatie in aanraking is gekomen, sprake is van een misstand voor zover het vermoeden gebaseerd is op redelijke gronden, die voortvloeien uit de kennis die de melder bij zijn werkgever heeft opgedaan of voortvloeien uit de kennis die de melder heeft gekregen door zijn werkzaamheden bij een ander bedrijf of een andere organisatie;

  • verzoeker: de melder die de afdeling onderzoek verzoekt een onderzoek in te stellen;

  • werkgerelateerde context: toekomstige, huidige of vroegere werkgerelateerde activiteiten in de publieke of private sector waardoor, ongeacht de aard van die werkzaamheden, personen informatie kunnen verkrijgen over misstanden en waarbij die personen te maken kunnen krijgen met benadeling als bedoeld in artikel 17da, indien zij dergelijke informatie zouden melden;

  • werkgever: degene die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling arbeid laat verrichten of heeft laten verrichten dan wel degene die anders dan uit dienstbetrekking arbeid laat verrichten of heeft laten verrichten.

  • werknemer: degene die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling arbeid verricht dan wel degene die anderszins in een ondergeschiktheidsrelatie tegen een vergoeding arbeid verricht.

§ 1a. Geheimhouding en gegevensbescherming

Artikel 1a

Artikel 1b

Artikel 1c

§ 2. Interne procedure

Artikel 2

Artikel 2a

Artikel 2b

Artikel 2ba

Hoofdstuk 1a. Externe meldkanalen

§ 1. Bevoegde autoriteiten

Artikel 2c

§ 2. Eisen aan meldkanalen

Artikel 2d

Artikel 2e

Artikel 2f

Artikel 2g

Artikel 2h

Artikel 2i

Artikel 2j

Hoofdstuk 1b. Informatieverplichting instanties die onderzoek doen naar een vermoeden van een misstand

Artikel 2k

Hoofdstuk 2. Het Huis voor klokkenluiders

§ 1. Instelling en taak

Artikel 3

Artikel 3a

Artikel 3b

Artikel 3c

Artikel 3d

Artikel 3e

§ 2. Werkwijze

Artikel 3f

Artikel 3g

Artikel 3h

Artikel 3i

Artikel 3j [Vervallen per 18-02-2023]

§ 3. Advies

Artikel 3k

§ 4. Het onderzoeken van een vermoeden van een misstand door de afdeling onderzoek

Artikel 4

Artikel 4a

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

§ 4a. Onderzoek in de publieke sector

Artikel 9

Artikel 10

§ 4b. Onderzoek in de private sector

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

§ 5. Rapport

Artikel 17

§ 6. Verhouding tot andere procedures

Artikel 17a

Artikel 17b

§ 7. Vervolg op aanbevelingen

Artikel 17c

Artikel 17d

Hoofdstuk 2a. Beschermingsmaatregelen tegen benadeling

Artikel 17da

Artikel 17e

Artikel 17ea

Artikel 17eb

Artikel 17ec

Artikel 17f

Artikel 17g

Artikel 17h

Artikel 17i [Nog niet in werking]

Hoofdstuk 3. Wijziging van andere wetten

Artikel 18

Artikel 18a

Artikel 18b

Artikel 18c

Artikel 18d

Artikel 18e [Vervallen per 01-01-2020]

Artikel 18f [Vervallen per 01-01-2020]

Artikel 18g

Artikel 18h

Artikel 19 [Vervallen per 01-07-2016]

Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 21a

Artikel 21b

Artikel 21c

Artikel 22

Artikel 23