Home

Wet pleziervaartuigen 2016

Geldig van 17 februari 2018 tot 19 april 2023
Geldig van 17 februari 2018 tot 19 april 2023

Wet pleziervaartuigen 2016

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 17-02-2018 tot 19-04-2023]

Aanhef

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is dat het, gelet op richtlijn 2013/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 november 2013 betreffende pleziervaartuigen en waterscooters en tot intrekking van richtlijn 94/25/EG (PbEU L 354), noodzakelijk is regels te stellen met betrekking tot de veiligheid en het in de handel brengen van pleziervaartuigen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • accreditatie: accreditatie zoals bedoeld in artikel 2, tiende lid, van de verordening;

  • CE-markering: markering waarmee de fabrikant aangeeft dat een product in overeenstemming is met alle toepasselijke eisen van de harmonisatiewetgeving van de Europese Unie die in het aanbrengen van die markering voorziet;

  • distributeur: natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, anders dan de fabrikant of de importeur, die een product op de markt aanbiedt;

  • EU-conformiteitsverklaring: verklaring afgegeven door de fabrikant dat een product voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 15, eerste tot en met derde lid, van de richtlijn;

  • fabrikant: natuurlijke of rechtspersoon die een product vervaardigt of een product laat ontwerpen of vervaardigen en het onder zijn naam of merknaam verhandelt;

  • geharmoniseerde norm: geharmoniseerde norm als bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, onder c, van Verordening (EU) nr. 1025/2012, betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad;

  • gemachtigde: in de Europese Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;

  • harmonisatiewetgeving van de Unie: alle wetgeving van de Europese Unie die de voorwaarden voor het verhandelen van producten harmoniseert;

  • importeur: in de Europese Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die een product uit een derde land in de Europese Unie in de handel brengt;

  • in bedrijf stellen: eerste gebruik in de Europese Unie van een onder de richtlijn vallend product door de eindgebruiker ervan;

  • in de handel brengen: voor het eerst in de Europese Unie op de markt aanbieden van een product;

  • ingrijpende verbouwing van een vaartuig: een verbouwing van het vaartuig waarbij de wijze van voortstuwing van het vaartuig wordt veranderd, de motor ingrijpend wordt gewijzigd of het vaartuig zodanig wordt gewijzigd dat mogelijkerwijs niet meer wordt voldaan aan de toepasselijke essentiële veiligheids- en milieueisen van de richtlijn;

  • ingrijpende wijziging van een motor: een wijziging van een voortstuwingsmotor waardoor deze de in bijlage I, deel B, van de richtlijn vermelde emissiegrenswaarden zou kunnen overschrijden of waardoor het nominale vermogen van de motor met meer dan 15% toeneemt;

  • keuring: onderzoek waarmee wordt aangetoond of een product aan de eisen van de richtlijn voldoet;

  • keuringsinstantie: instantie die activiteiten in het kader van een keuring verricht, zoals ijken, testen, certificeren en inspecteren;

  • kleine of middelgrote onderneming: onderneming als bedoeld in de Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie, van 6 mei 2003, betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen;

  • marktdeelnemers: fabrikant, gemachtigde, importeur en distributeur;

  • markttoezicht: activiteiten en maatregelen van overheidsinstanties om ervoor te zorgen dat producten voldoen aan de toepasselijke eisen die zijn opgenomen in de harmonisatiewetgeving van de Unie en geen gevaar opleveren voor de gezondheid en veiligheid of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang;

  • markttoezichthouder: door Onze Minister met het markttoezicht belaste ambtenaren;

  • nationale accreditatie-instantie: nationale accreditatie-instelling als bedoeld in artikel 2, elfde lid, van de verordening;

  • onderdelen: in bijlage II van richtlijn 2013/53/EU bedoelde onderdelen van vaartuigen, die afzonderlijk in de handel worden gebracht;

  • Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;

  • op de markt aanbieden: in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een product met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Europese Unie;

  • particuliere importeur: in de Europese Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van een niet-handelsactiviteit een product uit een derde land in de Unie invoert met het oogmerk dit voor eigen gebruik in bedrijf te stellen;

  • pleziervaartuig: voor sport- en vrijetijdsdoeleinden bedoeld vaartuig, niet zijnde een waterscooter, ongeacht het type of de wijze van voortstuwing, met een romplengte van 2,5 tot 24 meter;

  • richtlijn: richtlijn nr. 2013/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 november 2013 betreffende pleziervaartuigen en waterscooters en tot intrekking van richtlijn 94/25/EG (PbEU L 354);

  • uit de handel nemen: maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat een product dat zich in de toeleveringsketen bevindt, op de markt wordt aangeboden;

  • vaartuig: pleziervaartuig of waterscooter;

  • verordening: verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU L 218);

  • voor eigen gebruik gebouwd vaartuig: vaartuig dat grotendeels door de toekomstige gebruiker voor eigen gebruik is gebouwd;

  • voortstuwingsmotor: direct of indirect voor voortstuwing gebruikte inwendige verbrandingsmotor met vonk- of compressieontsteking, die gemonteerd zijn of specifiek bestemd zijn voor montage op of in vaartuigen;

  • waterscooter: voor sport- en vrijetijdsdoeleinden bedoeld vaartuig met een romplengte van minder dan 4 meter dat een voortstuwingsmotor met een waterstraalpomp als primaire voortstuwingsbron gebruikt en ontworpen is om door (een) op en niet in de romp zittende, staande of knielende persoon (personen) te worden bediend;

Artikel 2

1.

Deze wet is niet van toepassing op:

  1. wat de ontwerp en bouwvoorschriften van bijlage I, deel A, van de richtlijn betreft:

    1. 1°.

      uitsluitend voor wedstrijden bedoelde vaartuigen, met inbegrip van wedstrijdroeiboten en trainingsroeiboten, die als zodanig door de fabrikant worden aangeduid;

    2. 2°.

      kano’s en kajaks die ontworpen zijn om uitsluitend met menselijke kracht te worden voortgestuwd, gondels en waterfietsen;

    3. 3°.

      surfplanken die uitsluitend zijn ontworpen om door de wind te worden voortgestuwd en die worden bediend door een of meer staande personen;

    4. 4°.

      surfplanken;

    5. 5°.

      originele historische vaartuigen en individuele replica’s daarvan die vóór 1950 zijn ontworpen en hoofdzakelijk met de oorspronkelijke materialen zijn gebouwd, en als zodanig door de fabrikant worden aangeduid;

    6. 6°.

      experimentele vaartuigen, mits zij niet in de Europese Unie in de handel worden gebracht;

    7. 7°.

      voor eigen gebruik gebouwde vaartuigen, onder de voorwaarde dat zij daarna gedurende een periode van vijf jaar, gerekend vanaf het in bedrijf stellen van het vaartuig, niet in de Europese Unie in de handel worden gebracht;

    8. 8°.

      onverminderd het tweede lid, vaartuigen die specifiek bestemd zijn om te worden bemand en passagiers te vervoeren voor commerciële doeleinden, ongeacht het aantal passagiers;

    9. 9°.

      duikboten;

    10. 10°.

      luchtkussenvoertuigen;

    11. 11°.

      draagvleugelboten;

    12. 12°.

      met stoomkracht aangedreven vaartuigen met externe verbranding die als brandstof gebruikmaken van kolen, cokes, hout, olie of gas;

    13. 13°.

      amfibische vaartuigen, te weten motorvoertuigen, op wielen of rupsbanden, die zowel op water als aan land kunnen worden gebruikt;

  2. wat de uitlaatemissievoorschriften van bijlage I, deel B, van de richtlijn betreft:

    1. 1°.

      voortstuwingsmotoren die gemonteerd zijn op of specifiek bestemd zijn voor montage op:

      1. aa.

        uitsluitend voor wedstrijden bedoelde vaartuigen die als zodanig door de fabrikant worden aangeduid;

      2. bb.

        experimentele vaartuigen, op voorwaarde dat zij niet in de Europese Unie in de handel worden gebracht;

      3. cc.

        vaartuigen die specifiek bestemd zijn om te worden bemand en passagiers te vervoeren voor commerciële doeleinden, onverminderd lid 3, ongeacht het aantal passagiers;

      4. dd.

        duikboten;

      5. ee.

        luchtkussenvoertuigen;

      6. ff.

        draagvleugelboten;

      7. gg.

        amfibische vaartuigen, te weten motorvoertuigen, op wielen of rupsbanden, die zowel op water als aan land kunnen worden gebruikt;

    2. 2°.

      originelen en individuele replica’s van historische voortstuwingsmotoren die op een ontwerp van vóór 1950 gebaseerd zijn, niet in serie geproduceerd zijn en gemonteerd worden op de in onderdeel a, onder 5° of 7°, bedoelde vaartuigen;

    3. 3°.

      voor eigen gebruik gebouwde voortstuwingsmotoren, op voorwaarde dat zij nadien gedurende een periode van vijf jaar, gerekend vanaf het moment waarop het vaartuig in bedrijf is gesteld, niet in de Europese Unie in de handel worden gebracht;

  3. wat de geluidsemissievoorschriften van bijlage I, deel C, van de richtlijn betreft:

    1. 1°.

      alle in onderdeel b bedoelde vaartuigen;

    2. 2°.

      een voor eigen gebruik gebouwd vaartuig, op voorwaarde dat deze daarna gedurende een periode van vijf jaar, gerekend vanaf het in bedrijf stellen van het vaartuig, niet in de Europese Unie in de handel wordt gebracht.

2.

Indien hetzelfde vaartuig ook kan worden gebruikt voor de verhuur of voor sport- en vrijetijdscursussen is deze wet van toepassing indien het vaartuig voor recreatiedoeleinden in de Europese Unie in de handel wordt gebracht.

Hoofdstuk 2. Algemene verplichtingen

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Hoofdstuk 3. Verplichtingen van marktdeelnemers en particuliere importeurs

Artikel 6

Hoofdstuk 4. Aanmelding, beoordeling en taken van keuringsinstanties

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Hoofdstuk 5. Verbodsbepalingen

Artikel 12

Hoofdstuk 6. Handhaving

§ 1. Toezicht waaronder markttoezicht

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

§ 2. Toezicht op de aangemelde keuringsinstanties

Artikel 17

§ 3. Bestuurlijke boete

Artikel 18

Artikel 19

Hoofdstuk 8. Overgangsbepalingen

Artikel 20

Hoofdstuk 9. Slotbepalingen

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25