Home

Wet bestrijding maritieme ongevallen

Geldig vanaf 1 juli 2019
Geldig vanaf 1 juli 2019

Wet bestrijding maritieme ongevallen

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-07-2019]

Aanhef

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging hebben genomen dat het nodig is nieuwe regels te stellen over de bestrijding van maritieme ongevallen, onder intrekking van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee, en Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek alsmede enige andere wetten te wijzigen, ter uitvoering van het op 18 mei 2007 te Nairobi tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake het opruimen van wrakken, 2007 (Trb. 2008, 115);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;

  2. schip: een zeeschip, ongeacht het type, met inbegrip van draagvleugelboten, luchtkussenvaartuigen, onderwatervaartuigen, drijvende vaartuigen en drijvende platforms, met uitzondering van platforms die ter plaatse worden ingezet bij de exploratie, exploitatie of productie van minerale rijkdommen van de zeebodem;

  3. kapitein: degene die het gezag heeft over het schip;

  4. maritiem ongeval: een aanvaring, een stranding of een ander navigatieincident of een ander voorval aan boord van het schip of daarbuiten waardoor materiële schade aan een schip of zijn lading wordt veroorzaakt of dreigt te worden veroorzaakt;

  5. wrak:

    1. 1°.

      als gevolg van een maritiem ongeval gezonken of gestrand schip;

    2. 2°.

      als gevolg van een maritiem ongeval gezonken of gestrand deel van een schip, met inbegrip van zaken die zich aan boord van dat schip bevinden of hebben bevonden;

    3. 3°.

      als gevolg van een maritiem ongeval op zee door een schip verloren zaak die is gestrand, gezonken of op zee op drift geraakt, of

    4. 4°.

      schip dat als gevolg van een maritiem ongeval op het punt van zinken of stranden staat of naar redelijkerwijs verwacht kan worden zal zinken of stranden indien niet reeds doeltreffende maatregelen worden genomen om hulp te verlenen aan het in gevaar verkerend schip of andere zaak;

  6. gevaar: elke situatie of dreiging die:

    1. 1°.

      een gevaar of belemmering vormt voor de scheepvaart of

    2. 2°.

      naar redelijkerwijs verwacht kan worden zal uitmonden in grote schadelijke gevolgen voor het mariene milieu of schade aan de kustlijn of daarmee samenhangende belangen van een of meer staten;

  7. daarmee samenhangende belangen: de belangen van een kuststaat die rechtstreeks worden getroffen of bedreigd door een wrak, zoals:

    1. 1°.

      maritieme activiteiten op of voor de kust, in een haven of in zeemondingen, met inbegrip van de visserij, die een essentieel middel van bestaan vormt voor de betrokken personen;

    2. 2°.

      toeristische attracties en andere economische belangen in het betrokken gebied;

    3. 3°.

      de gezondheid van de bevolking aan de kust en het welzijn van het betrokken gebied, met inbegrip van het behoud van de levende mariene rijkdommen en van de flora en fauna;

    4. 4°.

      infrastructuur buitengaats en onder water;

  8. opruiming en opruimen: elke vorm van voorkomen, beperken of ongedaan maken van het gevaar dat ontstaat door een wrak;

  9. geregistreerde eigenaar: degene die als eigenaar van het schip is ingeschreven of, bij het ontbreken van registratie, de persoon of personen die eigenaar was of waren van het schip op het tijdstip van het maritiem ongeval; indien evenwel een schip eigendom is van een staat en geëxploiteerd wordt door een maatschappij die in die staat is geregistreerd als exploitant van het schip, wordt onder «geregistreerde eigenaar» die maatschappij verstaan;

  10. exploitant van het schip: de eigenaar van het schip of elke andere organisatie of persoon, zoals de manager of rompbevrachter, die namens de eigenaar de verantwoordelijkheid heeft aanvaard voor de exploitatie van het schip en die bij de aanvaarding van die verantwoordelijkheid de verplichting op zich heeft genomen zich te kwijten van alle bijbehorende taken en verantwoordelijkheden die worden opgelegd door de Internationale Veiligheidsbeleidscode (ISM-code), zoals gewijzigd;

  11. staat waar het schip geregistreerd is: met betrekking tot een geregistreerd schip, de staat waarin het schip is geregistreerd en met betrekking tot een niet-geregistreerd schip, de staat waarvan het schip gerechtigd is de vlag te voeren;

  12. Nederlands schip: schip dat op grond van Nederlandse rechtsregels gerechtigd is de vlag van het Koninkrijk te voeren;

  13. Verdrag: het op 18 mei 2007 te Nairobi tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake het opruimen van wrakken, 2007 (Trb. 2008, 115);

  14. Verdragsgebied: de exclusieve economische zone van een Staat die Partij is, vastgesteld overeenkomstig het internationale recht, of, indien een Staat die partij is een dergelijke zone niet heeft vastgesteld, een gebied buiten en grenzend aan de territoriale zee van die Staat, door die Staat vastgesteld overeenkomstig het internationale recht, en dat zich niet verder uitstrekt dan 200 zeemijl van de basislijnen vanwaar de breedte van zijn territoriale zee wordt gemeten, een en ander met dien verstande dat indien een Staat overeenkomstig artikel 3, tweede lid, van het Verdrag een kennisgeving heeft gedaan dat hij de toepassing van het Verdrag uitbreidt tot wrakken die zich binnen zijn grondgebied, met inbegrip van de territoriale zee, bevinden, het Verdragsgebied van die Staat dienovereenkomstig wordt uitgebreid;

  15. interventiezone: het gedeelte van de Noordzee dat zich uitstrekt in het noorden tot de breedtegraad van 56° noorderbreedte en in het zuiden tot de breedtegraad van 51°10» noorderbreedte, voor zover niet behorend tot territoriale zee van Nederland of een andere staat.

Artikel 2

1.

Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder het verlenen van hulp aan een schip mede verstaan het verlenen van hulp aan zaken die zich aan boord daarvan bevinden of aan van dat schip afkomstige drijvende of gezonken zaken.

2.

Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder de Nederlandse territoriale zee mede verstaan het gedeelte van de Westerschelde dat is gelegen tussen de territoriale zee en de lengtegraad van 3°35» oosterlengte.

Artikel 3

Hoofdstuk 2. Wrakken

Paragraaf 2.1. Reikwijdte

Artikel 4

Paragraaf 2.2. Meldingsverplichting

Artikel 5

Artikel 6

Paragraaf 2.3. Lokaliseren, markeren, waarschuwen, vaststellen gevaar

Artikel 7

Artikel 8

Paragraaf 2.4. Opruimen

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Paragraaf 2.5. Bepalingen voor de territoriale zee en de binnenwateren

Artikel 14

Hoofdstuk 3. Schepen in Noordzeegebieden

Paragraaf 3.1. Territoriale zee

Artikel 15

Artikel 16

Paragraaf 3.2. Interventiezone

Artikel 17

Artikel 18

Hoofdstuk 4. Organisatorische bepalingen, toelatingsplicht

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Hoofdstuk 5. Vergoeding van kosten

Artikel 24

Artikel 25

Hoofdstuk 6. Verplichte verzekering of andere financiële zekerheid

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

Hoofdstuk 7. Verdere bepalingen

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 39

Artikel 40

Hoofdstuk 8. Wijzigings- en intrekkingsbepalingen

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 44

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 47

Hoofdstuk 9. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 48. Inwerkingtreding

Artikel 49