Home

Circulaire vervoer gevaarlijke stoffen door wegtunnels

Geldig vanaf 15 maart 2013
Geldig vanaf 15 maart 2013

Circulaire vervoer gevaarlijke stoffen door wegtunnels

Besluit BWBR0032994-20130315

Versies van huidig besluit

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 15-03-2013]

1. Aanleiding, doel en reikwijdte van deze circulaire

De Minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) heeft de exclusieve bevoegdheid om beperkingen te stellen aan het vervoer van gevaarlijke stoffen (VGS) door een wegtunnel. In dat geval wordt de tunnel in de VLG-regeling1 ondergebracht bij één van de tunnelcategorieën uit het ADR2.

Deze circulaire strekt ertoe vooraf duidelijkheid te geven over de redenen voor de beslissing om een wegtunnel in een bepaalde tunnelcategorie onder te brengen en over de wijze waarop de Minister tot die beslissing komt. In de praktijk is gebleken dat zowel wegbeheerders als overheden en bedrijfsleven behoefte hebben aan die duidelijkheid.

De Minister past voor alle tunnels de ADR-voorschriften toe en hanteert het uitgangspunt dat het VGS zo min mogelijk beperkt dient te worden. Maakt een tunnel deel uit van een route die van belang is voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, dan legt de Minister geen beperkingen op, tenzij hij van oordeel is dat sprake is van een essentiële oeververbinding of een (andere) bijzondere situatie. Bij een bijzondere situatie is maatwerk nodig.

Deze circulaire is van toepassing op beslissingen over zowel de tunnelcategorie van nieuwe tunnels als de (wijziging van) de tunnelcategorie van in gebruik zijnde tunnels, voor zover zich hiertoe een aanleiding voordoet. Met ‘tunnels’ worden alle wegtunnels op het Nederlandse grondgebied bedoeld, zowel op het hoofdwegennet als op het onderliggende wegennet. Daarnaast geeft de circulaire inzicht in de toepasselijke regels en richtlijnen en in de wijze waarop de keuze tot indeling van een tunnel in een tunnelcategorie wordt onderbouwd.

In deze circulaire is het vigerende beleid vastgelegd.3 De circulaire bevat dus geen beleidswijziging. Daar, waar beleid was verouderd (bijvoorbeeld door de overgang van de beperkingscategorieën I en II naar de ADR-tunnelcategorieën A tot en met E), is het beleid geactualiseerd, maar zijn de beleidsuitgangspunten voor zover mogelijk in stand gehouden.

Geen onderwerp van deze circulaire is het toetsen aan de veiligheidsnorm ex artikel 6b, lid 1, van de Warvw4. Die toetsing heeft plaats volgens de procedure van de Warvw.

2. Begrippen

In deze circulaire wordt verstaan onder:

  1. tunnel of wegtunnel: tunnel of tunnelvormig bouwwerk, uitsluitend dan wel mede bestemd voor motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet 1994, met uitzondering van bromfietsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van die wet5;

  2. essentiële oeververbinding: tunnel die, naar oordeel van de Minister van IenM, redelijkerwijs noodzakelijk is voor de afwikkeling van het wegverkeer en die een oeververbinding is;

  3. gevaarlijke-stoffenroute: route die is aangewezen, of waarvoor het voornemen bestaat om deze aan te wijzen ten behoeve van het doorgaande vervoer van gevaarlijke stoffen op grond van de Wvgs6;

  4. tunnelcategorie: categorie zoals gedefinieerd in 1.9.5.2.2 van het ADR.

3. Toepasselijke regelgeving en richtlijnen: recente ontwikkelingen

3.1. Invoering tunnelcategorieën in ADR en VLG-regeling

3.2. Mirt-projecten: aanpassing van handreiking externe veiligheid

3.3. Basisnet Weg, Wvgs en Bevt

3.4. Sneller en Beter en Warvw c.a.

4. Afweging en onderbouwing

4.1. Inleiding

4.2. Afweging door de tunnelbeheerder

4.2.1. Instrumentarium

4.2.2. Moment van afweging

4.2.3. Overleg

4.2.4. Omleidingmogelijkheden

4.3. Onderbouwing

4.4. Toelichting bij wijziging van de VLG-regeling

5. Beoordelingskader Minister

5.1. Opbouw

5.2. Hoofdregels

5.2.1. Adr-voorschriften toepassen

5.2.2. Zo min mogelijk beperken

5.3. Specifieke regel voor tunnels op gevaarlijke-stoffenroutes

5.4. Bijzondere situaties: uitzonderingen op de specifieke regel

5.4.1. Ad a: essentiële oeververbinding zonder geschikte omleidingroute

5.4.2. Ad b: landtunnel met multifunctioneel ruimtegebruik

5.4.3. Ad c: Warvw-eisen interne veiligheid

5.4.4. Ad d: Bestaande tunnels