Home

Besluit bewapening en uitrusting politie

Geldig van 1 januari 2023 tot 1 januari 2024
Geldig van 1 januari 2023 tot 1 januari 2024

Besluit bewapening en uitrusting politie

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en Onze Minister van Defensie van 17 oktober 2011;

Gelet op de artikelen 21, 22 en 59, vijfde lid, van de Politiewet 2012;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 13 januari 2012, nr. W03.11.0470/II);

Gezien het nader rapport van Onze Ministers van Veiligheid en Justitie en van Defensie van 5 oktober 2012, nr. 286450;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Bewapening en uitrusting

Artikel 1

1.

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. ambtenaar: de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onderdeel a of c, van de Politiewet 2012, met een rang als bedoeld in artikel 1, onderdelen a tot en met h, van het Besluit rangen politie;

  2. pistool: semi-automatisch pistool, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter;

  3. semi-automatisch schoudervuurwapen: semi-automatisch schoudervuurwapen, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter;

  4. automatisch schoudervuurwapen: automatisch schoudervuurwapen, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter;

  5. granaatwerper: een granaatwerper, kaliber 40mm;

  6. repeteervuurwapen: een repeteervuurwapen, kaliber 12;

  7. pepperspray: spuitbus met Oleoresin Capsicum (OC) of Pelargonylvanillylamide (PAVA);

  8. aanhoudings- en ondersteuningsteam: een aanhoudings- en ondersteuningsteam als bedoeld in artikel 11, onder a, van het Besluit beheer politie;

  9. aspirant: de persoon, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen b en tt, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

  10. surveillant van politie: de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onderdelen a of c, van de Politiewet 2012, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, met de rang, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit rangen politie;

  11. stroomstootwapen: een apparaat dat door het afgeven van een elektrische stroomstoot een persoon weerloos maakt als gevolg van het tijdelijk verstoren van het motorisch- en zintuiglijk zenuwsysteem.

2.

In dit hoofdstuk wordt onder munitie mede verstaan niet-penetrerende projectielen als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder k, van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren.

Artikel 2

1.

De bewapening van de ambtenaar bestaat tijdens de uitoefening van de dienst uit:

  1. een korte wapenstok;

  2. pepperspray;

  3. het pistool.

2.

De korpschef kan bepalen dat de bewapening van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, mede bestaat uit een lange wapenstok.

3.

De uitrusting van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, bestaat uit:

  1. handboeien;

  2. een koppel;

  3. een veiligheidsvest;

  4. nazorgmiddelen bij het gebruik van pepperspray;

  5. mondafscherming.

4.

Indien de korpschef dit noodzakelijk acht, kan de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, mede worden uitgerust met andere vrijheidsbeperkende middelen waarmee de polsen van een persoon bij elkaar kunnen worden gehouden.

5.

De uitrusting van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, kan mede bestaan uit:

  1. een tactisch vest;

  2. een kogelwerende helm;

  3. een gasmasker;

  4. een schild;

  5. hulpmiddelen jegens ingeslotenen, bestaande uit:

    1. 1°.

      een gecapitonneerde helm, al dan niet met geïntegreerde bijt- of spuugvoorziening;

    2. 2°.

      gecapitonneerde handschoenen;

    3. 3°.

      mondafscherming;

    4. 4°.

      polsbanden;

    5. 5°.

      enkelbanden met tussenstuk.

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7 [Vervallen per 01-09-2020]

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 20a

Artikel 21

Artikel 22

Hoofdstuk 2. Politiehonden

Artikel 23

Artikel 24

Hoofdstuk 3. Kleding

Artikel 25

Artikel 25a

Hoofdstuk 4. Goede taakuitvoering door de politie en eisen van bekwaamheid van ambtenaren van politie

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 29

Artikel 29a

Artikel 30

Artikel 31