Home

Wet maritiem beheer BES

Geldig vanaf 1 juli 2018
Geldig vanaf 1 juli 2018

Wet maritiem beheer BES

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-07-2018]

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. a.

    openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

  2. b.

    gezagvoerder: de kapitein van een schip of degene die hem als zodanig vervangt;

  3. c.

    scheepsbeheerder: degene die het beheer over een schip heeft, hetzij hij eigenaar, reder of boekhouder van de rederij van het schip is, hetzij het schip hem in rompbevrachting of anderszins in gebruik is gegeven;

  4. d.

    schip: elk vaartuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als middel van vervoer te water, met inbegrip van een zeevissersschip, een watervliegtuig, een draagvleugelboot, een luchtkussenvoertuig, een drijvend platform, een verplaatsbare boorinstallatie, een baggermolen, een drijvende kraan, een ponton en elk ander drijvend werktuig, drijvend voorwerp of drijvende inrichting van soortgelijke aard, gedurende de tijd dat het drijft;

  5. e.

    bestuurscollege: bestuurscollege van een openbaar lichaam;

  6. f.

    luchtvaartuig: elk vaartuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als middel van vervoer door de lucht;

  7. g.

    bouwwerk: elk bouwsel door menselijk toedoen tot stand gebracht in de zin van artikel 60, eerste lid, van het VN-Zeerechtverdrag, geen schip zijnde;

  8. h.

    offshore-installatie: elk vast of drijvend bouwwerk dat zich bevindt in de territoriale wateren of de exclusieve economische zone rond de eilanden Bonaire, Sint Eustatius of Saba, en wordt gebruikt ten behoeve van de exploratie, exploitatie of productie van aardgas of aardolie, dan wel het laden of lossen van aardolieproducten;

  9. i.

    maritiem archeologisch erfgoed: alle onder water gelegen, vóór tenminste vijftig jaar vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde alsmede terreinen welke van algemeen belang zijn vanwege de daar aanwezige voornoemde zaken;

  10. j.

    zee: alle mariene wateren, met uitzondering van de binnenwateren van de landen van het Koninkrijk der Nederlanden en die van andere Staten;

  11. k.

    binnenwateren: de wateren van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gelegen landinwaarts vanaf de basislijnen, als bedoeld in artikel 8 van het VN-Zeerechtverdrag;

  12. l.

    rede: een deel van de territoriale zee, door de natuurlijke gesteldheid geschikt als ankerplaats, voor het overslaan van goederen dan wel het in- of ontschepen van passagiers, en gelegen in het verlengde van een haven op Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

  13. m.

    territoriale zee: de territoriale zee rond Bonaire, Sint Eustatius en Saba, vastgesteld bij of krachtens artikel 1 van de Rijkswet uitbreiding territoriale zee van het Koninkrijk;

  14. n.

    aansluitende zone: de door het Koninkrijk der Nederlanden ingestelde aansluitende zone, voorzover deze betrekking heeft op Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  15. o.

    exclusieve economische zone: de door het Koninkrijk ingestelde exclusieve economische zone, voorzover deze betrekking heeft op Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  16. p.

    lozen: elk vrijkomen van stoffen, hoe ook veroorzaakt, waaronder begrepen ontsnappen, over boord zetten, wegvloeien, weglekken, pompen of ledigen;

  17. q.

    gevaarlijke stoffen: stoffen die gevaar voor explosie, brand, corrosie, vergiftiging, bedwelming of straling kunnen opleveren, waartoe in elk geval worden gerekend de stoffen in de International Maritime Dangerous Goods Code, de (International) Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Dangerous Chemicals in Bulk, de (International) Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Liquefied Gases in Bulk van de Internationale Maritieme Organisatie, gemerkt met de letter (s), alsmede elke andere stof aangewezen bij regeling van Onze Minister;

  18. r.

    schadelijke stoffen: stoffen en energie die, indien zij in zee terecht komen, gevaar kunnen opleveren voor de gezondheid van de mens, schade kunnen toebrengen aan het mariene milieu, de recreatiemogelijkheden die de zee biedt kan schaden of storend kunnen werken op enig ander rechtmatig gebruik van de zee;

  19. s.

    Interventieverdrag: het op 29 november 1969 te Brussel tot stand gekomen Verdrag inzake optreden in volle zee bij ongevallen die verontreiniging door olie kunnen veroorzaken, met Bijlage (Trb. 1970, 107);

  20. t.

    Zeeaanvaringsverdrag: het op 20 oktober 1972 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, met Bijlagen (Trb. 1974, 51);

  21. u.

    Interventieprotocol: het op 2 november 1973 te Londen tot stand gekomen Protocol inzake optreden in volle zee bij ongevallen die verontreiniging door andere stoffen dan olie kunnen veroorzaken (Trb. 1977, 162);

  22. v.

    Marpolverdrag: het op 2 november 1973 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen met Protocollen en Bijlagen met Aanhangsels (Trb. 1975, 147 en Trb. 1978, 187);

  23. w.

    Grensverdrag: het op 31 maart 1978 te Willemstad tot stand gekomen Grensverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Venezuela (Trb. 1978, 61);

  24. x.

    VN-Zeerechtverdrag: het op 10 december 1982 te Montego-Bay tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, met bijlagen (Trb. 1983, 83);

  25. y.

    OPRC-Verdrag: het op 30 november 1990 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij olieverontreiniging, met bijlage (Trb. 1992, 1);

  26. z.

    SPAW-protocol: het op 18 januari 1990 te Kingston getekende Protocol betreffende de bijzondere beschermde gebieden en de in de natuur levende dieren en planten, met bijlagen (Trb. 1990, 115), behorende bij het op 24 maart 1983 te Cartagena de Indias gesloten Verdrag inzake de bescherming en ontwikkeling van het mariene milieu in het Caraïbisch gebied (Trb. 1983, 152);

  27. aa.

    Protocol van 1996: op 7 november 1996 te Londen tot stand gekomen Protocol bij het Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen van 1972 (Trb. 1998, 134);

  28. bb.

    Wrakopruimingsverdrag: het op 18 mei 2007 te Nairobi tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake het opruimen van wrakken, 2007 (Trb. 2008, 115);

  29. cc.

    Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

Artikel 2

1.

De bij of krachtens deze wet gegeven regels laten onverlet de volkenrechtelijke immuniteit van:

  1. oorlogsschepen en militaire luchtvaartuigen;

  2. schepen in gebruik als marinehulpschepen;

  3. schepen en luchtvaartuigen in eigendom van of in beheer bij een Staat, indien en voor zolang deze worden ingezet voor het verrichten van niet-commerciële overheidsdiensten.

2.

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën van schepen geheel of gedeeltelijk worden uitgezonderd van één of meer bij of krachtens deze wet gegeven regels.

Artikel 3

1.

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen, ter uitvoering van voor de openbare lichamen bindende verdragen of bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties die dezelfde belangen dienen als deze wet, regels worden gegeven, waarbij van de bepalingen van deze wet wordt afgeweken of de bepalingen van deze wet geheel of gedeeltelijk buiten werking worden gesteld.

2.

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen in het belang van de orde, de veiligheid, alsmede ter bescherming van het milieu, regels worden gegeven ter uitvoering van de voor de openbare lichamen bindende verdragen of bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties.

3.

Bij toepassing van het eerste of het tweede lid kan worden bepaald dat nadere regels worden gegeven bij of krachtens eilandsverordening.

4.

De regels, bedoeld in het eerste of het tweede lid, kunnen voorschriften of verboden inhouden en tevens het toekennen van ontheffing of vrijstelling van deze voorschriften of verboden.

Hoofdstuk 2. De beheerder

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Hoofdstuk 3. Orde, veiligheid en milieu in het kader van het VN-Zeerechtverdrag

§ 3.1. Vlotte afwikkeling scheepvaartverkeer

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 19a

Artikel 19b

Artikel 19c

§ 3.2. Verbod inzake bouwwerken, voorwerpen of ander materiaal in zee

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

§ 3.3. Regels voor scheepsactiviteiten

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 26a

Artikel 26b

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 28a

§ 3.4. Vaartbeperking in beschermde gebieden

Artikel 29

§ 3.5. Wetenschappelijk onderzoek

Artikel 30

§ 3.6. Noodrecht

Artikel 31

Hoofdstuk 4. Uitvoering van specifieke verdragen

§ 4.1

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

§ 4.2. OPRC-Verdrag

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 39

§ 4.3. Interventieverdrag en rampenbestrijding

Artikel 40

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43

§ 4.4. Protocol van 1996

Artikel 44

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 46a

Artikel 47

Artikel 48

§ 4.5. Grensverdrag

Artikel 49

§ 4.6. Wrakopruimingsverdrag

Onderdeel 4.6.1. Algemene bepalingen

Artikel 49a
Artikel 49b
Artikel 49c
Artikel 49d

Onderdeel 4.6.2. Meldingsverplichting

Artikel 49e

Onderdeel 4.6.3. Lokaliseren, markeren, waarschuwen, vaststellen gevaar

Artikel 49f
Artikel 49g

Onderdeel 4.6.4. Opruimen

Artikel 49h
Artikel 49i
Artikel 49j
Artikel 49k
Artikel 49l

Onderdeel 4.6.5. Bepalingen voor de territoriale zee, met inbegrip van de baaien en inhammen die hiermee in open verbinding staan

Artikel 49m

Hoofdstuk 4a. Vergoeding van kosten

Artikel 49n

Artikel 49o

Hoofdstuk 5. Handhaving

§ 5.1. Toezicht en opsporing

Artikel 50

Artikel 51

Artikel 51a

Artikel 52

§ 5.2. Aanhouding en vasthouding van schepen

Artikel 53

Artikel 54

Artikel 55

Artikel 56

Artikel 57

Artikel 58

Artikel 59

Artikel 60

Artikel 61

§ 5.3. Stilleggen van werkzaamheden

Artikel 62

Artikel 63

Artikel 64

Artikel 65

Artikel 66

Hoofdstuk 6. Sancties

§ 6.1. Bestuursdwang

Artikel 67

Artikel 68

Artikel 69

Artikel 70

Artikel 71

Artikel 72

Artikel 73

Artikel 74

Artikel 75

§ 6.2. Last onder dwangsom

Artikel 76

Artikel 77

Artikel 78

Artikel 79

§ 6.3. Strafbepalingen

Artikel 80

Artikel 81

Artikel 82

Artikel 83

§ 6.4. Zekerheidsstelling

Artikel 84

Artikel 85

§ 6.5. Geheimhoudingsplicht

Artikel 86

Hoofdstuk 7. [vervallen]

Artikel 87

Artikel 88

Artikel 89

Artikel 89a

Artikel 89b

Artikel 90

Artikel 91

Artikel 92

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 96

Artikel 97

Artikel 98

Artikel 99