Home

Wet identiteitskaarten BES

Geldig vanaf 10 oktober 2010
Geldig vanaf 10 oktober 2010

Wet identiteitskaarten BES

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 10-10-2010]

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Artikel 1a

1.

Ieder, die in het bevolkingregister van een openbaar lichaam is opgenomen en 12 jaar of ouder is, dient in het bezit te zijn van een op hem betrekking hebbende geldige identiteitskaart, door of namens de gezaghebber van het betrokken openbaar lichaam afgegeven, behalve wanneer betrokkene niet in de gelegenheid is gesteld een zodanige identiteitskaart in ontvangst te nemen.

2.

De gezaghebber draagt zorg dat betrokkenen in de gelegenheid worden gesteld de in het eerste lid bedoelde identiteitskaart in ontvangst te nemen.

Artikel 2

1.

Onverminderd andere vereisten voor de identiteitskaart bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gesteld, dient de identiteitskaart het volgende te bevatten:

  1. geslachtsnaam en voornamen van betrokkene. Op verzoek van de kaarthouder kan, onder vermelding van diens burgerlijke staat, tevens de geslachtsnaam worden opgenomen van de echtgenoot, echtgenote of geregistreerde partner, dan wel, indien de houder geen echtgenoot, echtgenote of geregistreerde partner meer heeft, de geslachtsnaam van de gewezen echtgenoot, echtgenote of geregistreerde partner met wie het huwelijk of het geregistreerd partnerschap laatstelijk is geëindigd, voor zover het model van de identiteitskaart daartoe voldoende ruimte bevat;

  2. geslacht, geboortedatum en -plaats van betrokkene;

  3. nationaliteit van betrokkene;

  4. handtekening van betrokkene, met dien verstande dat, indien betrokkene niet bij machte is zijn handtekening te plaatsen, een aantekening terzake door of namens de gezaghebber wordt opgenomen;

  5. in de navolgende volgorde, achter elkaar in Arabische cijfers vermeld, het jaar, de maand en de dag van geboorte, waarbij de vermelding van het jaar door middel van vier cijfers en de maand en de dag van geboorte door middel van twee cijfers plaats heeft, met dien verstande dat de cijfers van de maanden en dagen onder het getal 10 worden voorafgegaan door het cijfer 0; het aldus ontstane getal wordt gevolgd door een codegetal bestaande uit twee cijfers lopende van 01 tot en met 99, naar volgorde bij geboorte op dezelfde dag te bezigen, waarbij verdeling van het codegetal bij de eerste afgifte voor de openbare lichamen als volgt plaats heeft:

    van 60 tot en met 75: Bonaire;

    van 86 tot en met 92: Saba;

    van 93 tot en met 99: St. Eustatius;

  6. datum van afgifte van de identiteitskaart en datum waarop de geldigheidsduur van de identiteitskaart eindigt;

  7. documentnummer.

2.

De identiteitskaart dient voorzien te zijn van een foto, die een duidelijk en goed gelijkend beeld van betrokkene vertoont.

3.

De identiteitskaart wordt niet uitgereikt alvorens betrokkene daarop zijn handtekening heeft gesteld dan wel de in het eerste lid sub d bedoelde aantekening is opgenomen.

Artikel 3

De identiteitskaart is ongeldig, indien:

  1. de geldigheidsduur aangegeven op de kaart, welke niet meer dan vijf jaren mag bedragen, is verstreken.

  2. het daarop vermelde niet langer in overeenstemming met de werkelijkheid is;

  3. deze is beschadigd of het daarop vermelde geheel of gedeeltelijk onleesbaar is geworden;

  4. in het daarop vermelde wijzigingen zijn aangebracht.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 13a

Artikel 14