Home

Wet voorschriften bestrijdingsmiddelen BES

Geldig vanaf 10 oktober 2010
Geldig vanaf 10 oktober 2010

Wet voorschriften bestrijdingsmiddelen BES

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 10-10-2010]

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

Deze wet en de ter uitvoering daarvan te geven voorschriften verstaan onder:

  • bestrijdingsmiddelen: elke stof of elk mengsel van stoffen, alsmede micro-organismen, bestemd om als zodanig of met andere stoffen gemengd, te worden gebruikt bij:

    1. de bestrijding van onkruid en van ongewenste groei bij planten of delen van planten dan wel bij het doden van loof;

    2. de bestrijding van de verwekkers van plantenziekten;

    3. de bestrijding en afweer van dieren, welke schade kunnen aanrichten aan gewassen in land-, tuin- en bosbouw in de ruimste zin;

    4. de bestrijding en afweer van ander gedierte;

    5. de wering van bederf van de voortbrengselen van land-, tuin- en bosbouw in de ruimste zin;

  • Onze Minister: Onze Minister, bedoeld in artikel 1 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

  • bevoegde instantie: door Onze Minister aangewezen dienst, autoriteit of instantie.

Artikel 2

1.

De handel in enig bestrijdingsmiddel is toegestaan, mits door de fabrikant of de importeur tenminste drie maanden te voren van het voornemen daartoe aan de bevoegde instantie schriftelijk kennis is gegeven.

2.

Deze kennisgeving moet zijn vergezeld:

  1. van een monster van het betreffende middel, van voldoende grootte om de nodige onderzoekingen te kunnen verrichten;

  2. van een zodanige beschrijving van aard en samenstelling van het middel, alsmede van een opgave van de te garanderen gehalten aan waardegevende bestanddelen en van zodanige verdere gegevens omtrent deze bestanddelen, dat deze de grondslag kunnen vormen voor een onderzoek van de chemische samenstelling en fysische toestand;

  3. van een opgave van alle bestanddelen, welke giftig zijn voor mensen en warmbloedige dieren;

  4. van een opgave van het doel, waarvoor het bestrijdingsmiddel bestemd is, van de toepassingsmogelijkheden en van een nauwkeurige gebruiksaanwijzing, alsmede van de naam of aanduiding, waaronder het middel in de handel zal worden gebracht.

Artikel 3

1.

Onze Minister kan bepalen, dat op de verpakking van met name of op grond van hun samenstelling algemeen aan te duiden bestrijdingsmiddelen duidelijk moeten worden aangeduid:

  1. de juiste in de scheikunde gebruikelijke naam van het vergif of van het vergiftige bestanddeel, onderscheidenlijk van de vergiftige bestanddelen;

  2. de wijze, waarop nadeel voor de gezondheid van de gebruikers en van anderen kan worden voorkomen;

  3. de voornaamste vergiftigingsverschijnselen.

2.

De verpakking van bestrijdingsmiddelen moet deugdelijk zijn.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Hoofdstuk 2. Toezicht en handhaving

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Bestuursdwang

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Last onder dwangsom

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Bestuurlijke boete

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 39

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 40