Een verzoek om een Europees betalingsbevel als bedoeld in artikel 7 van de verordening wordt gedaan aan de rechtbank Den Haag.
Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure
Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat Verordening (EG) 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (Pb EU L 399) moet worden uitgevoerd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Artikel 2
Wordt een verzoek, als bedoeld in het eerste lid, ingediend bij een andere rechtbank dan de rechtbank Den Haag, dan verklaart de rechter zich ambtshalve onbevoegd en verwijst hij de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Den Haag. De griffier zendt een afschrift van de beschikking, alsmede de op de procedure betrekking hebbende stukken aan de griffier van de rechtbank Den Haag.
Artikel 3
De stukken voor aanvulling en correctie van het verzoek als bedoeld in artikel 9 van de verordening, voor wijziging van het verzoek als bedoeld in artikel 10 van de verordening en voor afwijzing van het verzoek als bedoeld in artikel 11 van de verordening alsmede het uitvoerbare Europees betalingsbevel als bedoeld in artikel 18, derde lid, van de verordening worden aan de eiser toegezonden per gewone post.