Uitvoeringsbesluit pacht
Uitvoeringsbesluit pacht
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 12 juli 2007, nr. TRCJZ/2007/2246, Directie Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Justitie;
Gelet op de artikelen 327, eerste lid, en 393, derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, op artikel 60, derde lid, van de Luchtvaartwet, op de artikelen 1, 9, 15, 16, 42 en 44, eerste lid, van de Uitvoeringswet grondkamers, op artikel 15, tweede lid, van de Vorderingswet, op artikel 57, eerste lid, van de Wet agrarisch grondverkeer, op artikel 63 van de Wet inrichting landelijk gebied, alsmede op de artikelen 48b, tweede en derde lid, en 69a van de Wet op de rechterlijke organisatie;
De Raad van State gehoord (advies van 9 augustus 2007, no. W11.07.0259/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 25 september 2007 nr. TRCJZ/2007/2930, Directie Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Justitie;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Hoofdstuk 1. Uitvoering van artikel 393, derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek
Artikel 1
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
verplichting: verplichting als bedoeld in artikel 389, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
hoogst toelaatbare vergoeding: hoogst toelaatbare vergoeding als bedoeld in artikel 393, derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.