Home

Besluit instelling Interdepartementale Commissie Bestuur, Overheid en Publieke Dienstverlening en Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst

Geldig van 18 juli 2008 tot 26 januari 2023
Geldig van 18 juli 2008 tot 26 januari 2023

Besluit instelling Interdepartementale Commissie Bestuur, Overheid en Publieke Dienstverlening en Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 18-07-2008 tot 26-01-2023]
[Regeling ingetrokken per 26-01-2023]

Aanhef

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de Ministerraad;

Besluit:

Artikel 1

Er is een Interdepartementale Commissie voor Bestuur (ICB) en een Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst (ICBR).

Artikel 2

1.

De commissies, genoemd in artikel 1, zijn ambtelijke voorportalen van de Raad voor Bestuur, Overheid en Publieke Dienstverlening (RBOPD).

De ICB voor zover het betreft de voorbereiding van de besluitvorming in die raad over belangrijke wetgeving en beleidsonderwerpen op het terrein van het programma reductie rijksdienst, kwaliteit en organisatie rijksdienst, overheidspersoneelsbeleid, arbeidszaken collectieve sector, vermindering administratieve lasten burgers, publieke prestaties, informatiebeleid overheidssectoren, openbaar bestuur (bestuurlijke inrichting, interbestuurlijke verhoudingen, medeoverhedenoverleg, Gemeentewet, Provinciewet, financiën medeoverheden), vreemdelingen- en asielbeleid, cultuur en media.

De ICBR voor zover het betreft de voorbereiding van de besluitvorming in die raad over belangrijke wetgeving en beleidsonderwerpen op het terrein van de bedrijfsvoering rijksdienst. Voorts neemt de ICBR de taak van de Adviescommissie Rijksdienst over.

2.

De commissies hebben tot taak op de in het eerste lid genoemde terreinen desgevraagd of uit eigen beweging te adviseren over wet- en regelgeving en beleidsinitiatieven.

Artikel 3

De commissies brengen de in artikel 2 bedoelde adviezen uit aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister die het aangaat.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7