Home

Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar gemeente Den Haag, inspecteur openbare ruimte, 2005

Geldig van 15 augustus 2008 tot 10 juni 2010
Geldig van 15 augustus 2008 tot 10 juni 2010

Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar gemeente Den Haag, inspecteur openbare ruimte, 2005

Opschrift


[Regeling ingetrokken per 05-11-2010]

Aanhef

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de betrokken Ministers;

Gelezen het verzoek van de algemeen directeur (plv) van de Dienst Stadsbeheer van de gemeente Den Haag van 2 december 2005 en de daarop volgende adviezen van de korpschef van de regiopolitie Haaglanden en de hoofdofficier van justitie te Den Haag;

Gelet op:

artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten;

artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993;

artikel 142, eerste lid, onder b en c, en het derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

– het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

de buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

De personen, werkzaam bij de Dienst Stadsbeheer van de gemeente Den Haag, aangesteld in de functie van inspecteur openbare ruimte zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

1.

De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot de opsporing van feiten strafbaar gesteld bij of krachtens:

  1. De in artikel 1a van de Wet op de economische delicten (WED) genoemde wetten en alsmede de artikelen 26, 33 en 34 van de WED; de Visserijwet 1963; de Wet op de openluchtrecreatie; de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden; artikel 45 luchtverkeersreglement; het Binnenvaartpolitiereglement; de Binnenschepenwet; Wegenverkeerswet 1994 (de toepassing van deze bevoegdheid dient zich te beperken tot stilstaand verkeer met uitzondering van de artikelen 5, 6, 10, 60, 62 en 82 RVV 1990); artikel 2, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (i.v.m. onverzekerd crossen); de Wet op de Ruimtelijke Ordening; de Monumentenwet 1988; de Wet openbare manifestaties; de Zondagswet;

  2. de artikelen 141, 157, 158, 161, 162, 163, 173, 173a, 173b, 174, 175, 177, 179, 180, 181, 182, 184, 185, 198, 199, 225, 239, 266, 267, 284, 285, 310, 311314, 315, 350, 351, 351 bis, 352, 424 t/m 429, 430a, 435, onder ten vierde, 447e en 458 t/m 461 van het Wetboek van Strafrecht;

  3. Feiten strafbaar gesteld bij Verordeningen en/of Keuren voor zover, betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is aangewezen.

2.

De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van de gemeente Den Haag en de door de gemeenten Wassenaar en Rijswijk aangewezen gebieden.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10