Home

Regeling subsidiebedragen milieukwaliteit elektriciteitsproductie 2003

Geldig van 1 januari 2004 tot 1 januari 2007
Geldig van 1 januari 2004 tot 1 januari 2007

Regeling subsidiebedragen milieukwaliteit elektriciteitsproductie 2003

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2004 tot 01-01-2007]
[Regeling ingetrokken per 01-01-2007]

Aanhef

De Minister van Economische Zaken,

Handelend na overleg met de Staatssecretaris van Financiën en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op artikel 72p, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit:

Artikel 1

1.

In deze regeling wordt verstaan onder:

  1. zuivere biomassa: producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw - met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen -, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken die geheel biologisch afbreekbaar zijn, alsmede industrieel en huishoudelijk afval dat geheel biologisch afbreekbaar is;

  2. niet-zuivere biomassa: biomassa, niet zijnde zuivere biomassa;

  3. afvalverbrandingsinstallatie: de productie-installatie waarin al dan niet de opgewekte warmte wordt teruggewonnen en die uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is voor:

    1. 1°.

      de verbranding door oxidatie van afvalstoffen;

    2. 2°.

      een andere thermische behandeling van afvalstoffen dan bedoeld onder 1° ingeval de producten daarvan vervolgens worden verbrand, of

    3. 3°.

      de verbranding van producten die voortkomen uit thermische behandeling van afvalstoffen;

  4. installatie voor de opwekking van elektriciteit met behulp van windenergie op zee: installatie waarin elektriciteit wordt opgewekt met behulp van windenergie, die is opgericht in de territoriale zee of in de exclusieve economische zone;

  5. installatie voor de opwekking van elektriciteit met behulp van windenergie op land: installatie waarin elektriciteit wordt opgewekt met behulp van windenergie, niet zijnde een installatie als bedoeld in onderdeel d.

2.

Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, worden producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw - met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen -, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsmede industrieel en huishoudelijk afval met een aandeel onvermijdbare kunststoffen en ander materiaal van langcyclisch organische oorsprong van ten hoogste drie massaprocent per partij geacht geheel biologisch afbreekbaar te zijn.

3.

Het rendement voor afvalverbrandingsinstallaties wordt berekend door de som van:

  1. de opgewekte en aan het net of aan andere installaties dan de installatie die de elektriciteit opwekt te leveren elektriciteit, en

  2. tweederde van de opgewekte en nuttig aan te wenden warmte,

te delen door het product van de massa van het te verwerken afval en de calorische onderwaarde van dit afval.

Artikel 2

Het vaste bedrag ter stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie voor duurzame elektriciteit, opgewekt in een installatie met een nominaal elektrisch vermogen van ten hoogste 50 MW, niet zijnde een afvalverbrandingsinstallatie, bedraagt in 2003:

  1. indien zuivere biomassa, met uitzondering van stortgas en biogas uit slibvergisting, wordt omgezet in elektriciteit: € 0,068 per kWh;

  2. indien niet-zuivere biomassa, met uitzondering van stortgas en biogas uit slibvergisting, wordt omgezet in elektriciteit: € 0,029 per kWh.

Artikel 3

Het vaste bedrag ter stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie voor duurzame elektriciteit, opgewekt in een installatie met een nominaal elektrisch vermogen van meer dan 50 MW, niet zijnde een afvalverbrandingsinstallatie, bedraagt in 2003:

  1. indien zuivere biomassa, met uitzondering van stortgas en biogas uit slibvergisting, wordt omgezet in elektriciteit: € 0,048 per kWh;

  2. indien niet-zuivere biomassa, met uitzondering van stortgas en biogas uit slibvergisting, wordt omgezet in elektriciteit: € 0,029 per kWh.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 7a

Artikel 8 [Vervallen per 01-01-2004]

Artikel 9

Artikel 10