Home

Bankwet 1998

Geldig van 4 november 2022 tot 1 juli 2023
Geldig van 4 november 2022 tot 1 juli 2023

Bankwet 1998

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 04-11-2022 tot 01-07-2023]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de doelstellingen, taken en werkzaamheden van De Nederlandsche Bank N.V. opnieuw te regelen in verband met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en de in dat Verdrag voorziene oprichting van een Europees Stelsel van Centrale Banken waarvan De Nederlandsche Bank N.V. met betrekking tot de taken en plichten die bij het Verdrag aan dat Stelsel zijn opgedragen een integrerend onderdeel vormt;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Begripsbepalingen

Artikel 1

1.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. de Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;

  2. Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

  3. het Verdrag: het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  4. de Europese Centrale Bank: de Europese Centrale Bank, bedoeld in artikel 13 van het Verdrag betreffende de Europese Unie;

  5. het Europees Stelsel van Centrale Banken: het Europees Stelsel van Centrale Banken, bedoeld in artikel 282, eerste lid, van het Verdrag;

  6. de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken: de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank, bedoeld in artikel 129, tweede lid, van het Verdrag;

  7. verordening valsemunterij: verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PbEG 2001, L 181);

  8. verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme: verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014, L 225);

  9. verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen: Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2015/2365, en de Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 (PbEU 2021, L 22).

2.

De Bank vormt een integrerend onderdeel van het Europees Stelsel van Centrale Banken met betrekking tot de taken en plichten die het Verdrag aan dat Stelsel opdraagt.

Hoofdstuk II. Doelstellingen, taken en werkzaamheden van de Bank

§ 1. Doelstellingen en taken

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 4a

§ 2. Werkzaamheden

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6a [Vervallen per 01-01-2014]

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Hoofdstuk IIa. Echtheids- en geschiktheidscontrole van eurobankbiljetten

Artikel 9a

Artikel 9b

Artikel 9c

Hoofdstuk IIb. Verwerving, gebruik en verstrekking van gegevens

Artikel 9d

Artikel 9e

Artikel 9f

Artikel 9g

Hoofdstuk III. Bepalingen betreffende de vennootschap

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 12a

Artikel 12b

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Hoofdstuk IV. Inlichtingen en geheimhouding

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Hoofdstuk V. Wijziging van andere wetten

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Hoofdstuk VI. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 24 [Vervallen per 01-01-2012]

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35