Penitentiaire maatregel
Penitentiaire maatregel
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Onze Minister van Justitie, van 8 juli 1997, nr. 640008/97/6;
Gelet op artikel 89 van de Grondwet, artikel 13 van het Wetboek van Strafrecht en voorts de artikelen 3, vijfde lid, 4, tweede lid, 7, vierde lid, 32, tweede lid, 41, vierde lid, 42, vijfde lid, 45, derde lid, 59, 61, vierde lid, 65, tweede lid, 67, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet en artikel 40, vierde lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden;
Gezien de adviezen van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing van 11 november 1996, nr. RA/98/96, 25 maart 1997, nr. RA 20/97 en 6 juni 1997, nr. 631365/97, en het advies van de Registratiekamer van 23 oktober 1996, nr. 96.A.495/1;
De Raad van State gehoord (advies van 26 november 1997, No.W03.97 0476);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 16 februari 1998, nr. 680358/98/6;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen
Artikel 1
In dit besluit en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
de wet: de Penitentiaire beginselenwet;
reclassering: een reclasseringsinstelling als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Reclasseringsregeling 1995;
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de gedetineerde ingezetene was of overwegend verbleef voorafgaand aan de detentie dan wel van de gemeente waarin de gedetineerde zich na afloop van zijn detentie wil vestigen.