Home

Besluit vervoer ontplofbare stoffen krijgsmacht

Geldig van 30 december 1997 tot 1 januari 1998
Geldig van 30 december 1997 tot 1 januari 1998

Besluit vervoer ontplofbare stoffen krijgsmacht

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 30-12-1997 tot 01-01-1998]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 18 september 1997, nr. CWW85/089/97002604, directie juridische zaken, afdeling wet- en regelgeving;

Gelet op artikel 8 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen;

De Raad van State gehoord (advies van 6 november 1997, no. W07.97.0611);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Defensie van 27 november 1997 nr. CWW85/089/97003326, directie juridische zaken, afdeling wet- en regelgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. wet: Wet vervoer gevaarlijke stoffen;

  2. ontplofbare stoffen en voorwerpen: ontplofbare stoffen en voorwerpen aangewezen bij of krachtens het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen;

  3. tactische voertuigen: voertuigen ingericht voor het uitvoeren van de operationele taak;

  4. logistieke voertuigen: voertuigen ingericht voor het vervoer van ontplofbare stoffen en voorwerpen;

  5. Onze Minister: Onze Minister van Defensie.

Artikel 2

1.

Het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, met ontplofbare stoffen en voorwerpen is toegestaan, mits:

  1. dit geschiedt in opdracht van een bevoegde Nederlandse militaire autoriteit dan wel van een bevoegde autoriteit van de krijgsmacht van een andere mogendheid, en

  2. de bij of krachtens dit besluit of het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen gestelde regels in acht zijn genomen.

2.

Het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, met ontplofbare stoffen en voorwerpen is voorts toegestaan, voor zover het betreft:

  1. handelingen door ambtenaren als bedoeld in de artikelen 34, tweede lid, en 44, eerste lid, aanhef en onder b, van de wet, voor zover verricht in de uitoefening van hun bij of krachtens de wet opgedragen taak;

  2. handelingen door personen die deel uitmaken van of werkzaam zijn bij de krijgsmacht en die in de uitoefening van hun beroep of functie uit hoofde daarvan bevoegd zijn tot het dragen van wapens, met ontplofbare stoffen, behorende tot de uitrusting van die personen;

  3. handelingen door ambtenaren werkzaam bij de onder Onze Minister ressorterende opruimingsdiensten van explosieven ten behoeve van het ruimen van ontploffingsgevaarlijke stoffen.

3.

De in het tweede lid bedoelde handelingen moeten met de vereiste behoedzaamheid geschieden op een wijze die in overeenstemming is met de gevaarzetting van de ontplofbare stoffen en voorwerpen.

Artikel 3

HOOFDSTUK 2. BIJZONDERE BEPALINGEN

§ 1. Eisen ten aanzien van constructie, inrichting en uitrusting

Artikel 4

Artikel 5

§ 2. Keuring

Artikel 6

Artikel 7

§ 3. Eisen ten aanzien van de verpakking

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

§ 4. Aanduidingen en aanwijzingen op de verpakking

Artikel 11

HOOFDSTUK 3. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16