Home

Reglement voor de binnenvisserij 1985

Geldig vanaf 1 juli 2019
Geldig vanaf 1 juli 2019

Reglement voor de binnenvisserij 1985

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-07-2019]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 23 juli 1997, no. J. 977964, Directie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 16 van de Visserijwet 1963;

De Raad van State gehoord (advies van 12 augustus 1997, no. W11.97.0503);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 11 november 1997, No. J. 9712264, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

1.

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. «boezemmaas»: nauwste maas bij meerwandige netten;

  2. «maaswijdte»: lengte van de zonder bijzondere krachtsinspanning tussen haar eindknopen gestrekte, doch niet gerekte maas, nat gemeten, met dien verstande, dat bij meerwandige netten deze meting wordt toegepast op de boezemmaas;

  3. «fuik»: vistuig, bestaande uit om twee of meer hoepels gespannen netwerk, voorzien van één of meer inkelingen, aan de voorzijde al dan niet voorzien van één of twee vleugels;

  4. «visfuik»: fuik waarvan het netwerk, met uitzondering van de inkelingen, een maaswijdte heeft van tenminste 45 mm;

  5. «aalfuik»: fuik waarvan het netwerk een maaswijdte heeft van ten hoogste 35 mm;

  6. «ankerkuil»: vistuig bestaande uit een trechtervormig net dat aan de voorzijde wordt opengehouden door een rechthoekig raamwerk of twee horizontale bomen, voorzien van een inkeling waarbij het gedeelte achter de inkeling is opgehoepeld aan tenminste drie hoepels, welke niet meer dan 1 m van elkaar verwijderd zijn, terwijl de zich achter het opgehoepelde deel bevindende zak korter is dan 50 cm;

  7. «aalkistje»: vistuig bestaande uit een langwerpige doos waarin aan de uiteinden inkelingen zijn aangebracht, waarin ten minste in elke inkeling één zuiver rond ringetje van metaal of enige andere niet rekbare stof met een middellijn van tenminste 12 mm binnenwerks is aangebracht of, waarin in de zijwanden tenminste twee gaten met een middellijn van tenminste 12 mm binnenwerks zijn aangebracht;

  8. «aalhoekwant»: vistuig bestaande uit een lange lijn met daaraan aan zijlijntjes bevestigde enkeltandige haken, waarvan de kortste afstand tussen de punt en de steel tenminste 7 mm bedraagt;

  9. «aaldogger»: vistuig bestaande uit een drijver met een daaraan bevestigde lijn voorzien van één enkeltandige haak, waarvan de kortste afstand tussen de punt en de steel tenminste 7 mm bedraagt;

  10. «zegen»: vistuig bestaande uit een van drijvers voorziene bovenpees en een verzwaarde onderpees met daartussen het netwerk met een, al dan niet van een inkeling voorziene uitstulping of zak en waarvan de aan de boven- en onderpees bevestigde lijnen een lengte van ten hoogste 100 m hebben of, in geval de bovenpees langer is, niet langer dan de lengte van de bovenpees;

  11. «aalzegen»: zegen waarvan de bovenpees ten hoogste 40 m lengte heeft en het netwerk een maaswijdte van ten hoogste 25 mm;

  12. «aaskuil»: vistuig bestaande uit een trechtervormig net met in de laatste 5 m een maaswijdte van ten hoogste 20 mm, aan de voorzijde of bek voorzien van een van drijvers voorziene bovenpees en een verzwaarde onderpees, niet voorzien van een inkeling en waarvan de bovenpees ten hoogste 7 m lengte heeft;

  13. «staand net»: vistuig bestaande uit een van drijvers voorziene bovenpees en een verzwaarde onderpees met daartussen een één- of meerwandig netwerk, hetwelk noch door de stroom noch door enigerlei trekkracht wordt voortbewogen;

  14. «gebbe»: vistuig bestaande uit een boom van tenminste 3 m lengte met daaraan bevestigd een vork waartussen netwerk met een maaswijdte van ten hoogste 25 mm is aangebracht;

  15. «kruisnet»: vistuig bestaande uit een netwerk met een maaswijdte van ten hoogste 25 mm dat op enigerlei wijze wordt opengehouden en aan één centraal bevestigde lijn wordt opgehaald;

  16. «electrovisapparaat»: vistuig bestaande uit één of twee negatieve polen en één positieve pool waartussen met al of niet pulserende gelijkstroom een spanningsverschil wordt opgewekt;

  17. «kreeftenkorf»: vistuig bestaande uit een frame van kunststof of een ander niet vervormbaar materiaal, met een maximale afmeting van 100 cm lengte, 100 cm breedte en 60 cm hoogte, voorzien van een niet vervormbare omkleding, dan wel een omkleding van netwerk, met een open inzwemopening met een inkeling van niet vervormbaar materiaal met een doorsnede van minimaal 20 mm;

  18. «schepnet»: vistuig bestaande uit een aan een stok of steel gemonteerd frame dat voorzien is van een zakvormig knoop- of strikwerk waarvan de diepte ten hoogste 150 cm bedraagt, en een framebreedte heeft van ten hoogste 100 cm, een framehoogte van ten hoogste 80 cm, dan wel een frameoppervlak van ten hoogste 0,8 m2.

2.

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt onder het IJsselmeer mede verstaan de daaraan gelegen open havens.

3.

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt onder het IJsselmeer mede verstaan het Markermeer en het IJmeer.

4.

Waar het IJsselmeer in verbinding staat met andere binnenwateren geldt als grens:

  1. waar geen open verbinding is, de dichtst bij het IJsselmeer gelegen waterkering;

  2. waar een open verbinding is, de lijn gaande over de uitmonding, met dien verstande dat de grensscheiding tussen het Gooi- en Eemmeer en het IJsselmeer wordt gevormd door de as van de verkeersbrug nabij Muiderberg en dat de grensscheiding tussen het Ketelmeer en het IJsselmeer wordt gevormd door de as van de verkeersbrug nabij de Zwolsche Hoek.

Artikel 2

1.

Het is verboden te vissen met andere vistuigen dan de volgende:

  1. de hengel;

  2. de peur;

  3. de kreeftenkorf;

  4. de visfuik;

  5. de aalfuik;

  6. de ankerkuil;

  7. het aalkistje;

  8. het aalhoekwant;

  9. de aaldogger;

  10. de zegen;

  11. de aalzegen;

  12. de aaskuil;

  13. het staand net;

  14. de gebbe;

  15. het kruisnet;

  16. het electrovisapparaat;

  17. het schepnet.

2.

Het gebruik van een schepnet is slechts toegestaan om:

  1. gevangen vis op te scheppen of over te zetten, of

  2. vis te vangen, mits de gevangen vis levend in hetzelfde water wordt teruggezet.

3.

Het is verboden te vissen met een vistuig waarvan het netwerk van metaal- of niet vervormend kunststofgaas is vervaardigd, met uitzondering van de kreeftenkorf.

Artikel 3

Het is degene die vist met de hengel of de peur verboden de daarmee gevangen vis in de handel te brengen, te koop aan te bieden of te vervreemden.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 7a

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 10a

Artikel 10b

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17 [Vervallen per 17-12-1997]

Artikel 18 [Vervallen per 17-12-1997]