Home

Wet gevolgen privatisering ABP voor het personeel van de Koninklijke Hofhouding

Geldig vanaf 1 januari 2007
Geldig vanaf 1 januari 2007

Wet gevolgen privatisering ABP voor het personeel van de Koninklijke Hofhouding

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2007]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regelgeving met betrekking tot de pensioenen en sociale zekerheid van het personeel in dienst van de Koninklijke Hofhouding van het Huis van Oranje-Nassau aan te passen en in overeenstemming te brengen met de situatie die sedert de privatisering van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds bestaat;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

  1. overeenkomst: iedere overeenkomst op het terrein van pensioenen, vervroegd uittreden en sociale zekerheid van het personeel van de Koninklijke Hofhouding die de Stichting aangaat met het doel de uitvoering van die pensioenen, of uitkeringen ter zake van vervroegd uittreden of sociale zekerheid over te dragen aan een derde, of overeenkomst tot wijziging van een dergelijke overeenkomst;

  2. personeel van de Koninklijke Hofhouding: zij die door de Koning in dienst zijn genomen om bij de Koninklijke Hofhouding werkzaam te zijn, alsmede de Administrateur van het Kroondomein en het personeel, bedoeld in artikel 5, derde lid, van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis;

  3. [vervallen;]

  4. Stichting: de Stichting tot verzorging van de pensioenen van het personeel van de Koninklijke Hofhouding van het Huis van Oranje-Nassau, opgericht te 's-Gravenhage bij notariële akte van 24 maart 1960;

  5. Stichting Pensioenfonds ABP: de Stichting Pensioenfonds ABP, bedoeld in artikel 6, van de Wet Privatisering ABP.

Artikel 2

1.

Een overeenkomst komt slechts tot stand na instemming van Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en van Financiën.

2.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken brengt het aangaan van een overeenkomst alsmede het wijzigen daarvan onverwijld ter kennis van de Staten-Generaal.

Artikel 3

1.

Voor de toepassing van de Pensioenwet:

  1. wordt de Stichting niet beschouwd als een ondernemingspensioenfonds;

  2. wordt de Stichting beschouwd als werkgever;

  3. worden de deelnemers aan de pensioenregeling voor het personeel van de Koninklijke Hofhouding beschouwd als werknemer.

2.

De uitvoeringsovereenkomst, bedoeld in de Pensioenwet, wordt door middel van een overeenkomst tussen de Stichting en de Stichting Pensioenfonds ABP bij laatstgenoemde stichting neergelegd, tenzij Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en van Financiën op verzoek van de Stichting anders besluiten.

Artikel 4 [Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11