Het in artikel 7a, eerste lid, van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie bedoelde onderzoek naar de zuiverheid en zorgvuldigheid van handelen van autoriteiten, instellingen of personen in het buitenland, van wier activiteiten de aspirant-adoptiefouders gebruik wensen te maken, heeft in elk geval betrekking op:
de bevoegdheden, de vakbekwaamheid en het werkterrein van deze autoriteiten, instellingen of personen alsmede de wijze waarop zij bij de centrale overheid van de desbetreffende Staat bekend staan;
de verslaglegging en de administratie van hun activiteiten;
de voor de door hen geboden diensten gevraagde vergoeding;
de gegevens met betrekking tot de identiteit en de herkomst van door hen voor opneming door aspirant-adoptiefouders buiten de Staat van herkomst in aanmerking gebrachte kinderen, de wijze waarop deze daarvoor in aanmerking zijn gekomen en de wijze waarop de afstand door de ouders is of zal worden geregeld;
de gegevens met betrekking tot de inspanningen die worden verricht ten einde plaatsing van onder d. bedoelde kinderen in de Staat van herkomst te bewerkstelligen en, voor zover vereist, de instemming van de bevoegde autoriteiten met de opneming van deze kinderen door aspirant-adoptiefouders buiten deze Staat;
de gegevens betreffende de lichamelijke en de geestelijke gezondheid van onder d. bedoelde kinderen.
de vraag of ook overigens de wettelijke voorschriften van de Staat van herkomst van onder d. bedoelde kinderen in acht zijn genomen.