Home

Besluit algemene rechtspositie politie

Geldig van 1 januari 2023 tot 18 februari 2023
Geldig van 1 januari 2023 tot 18 februari 2023

Besluit algemene rechtspositie politie

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 18-02-2023]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 17 november 1993, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie, hoofdafdeling Personeel, Onderwijs en Informatievoorziening, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid, nummer EA93/U3170;

Gelet op artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993;

De Raad van State gehoord (advies van 7 februari 1994, nummer WO4.93.0765);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 11 maart 1994, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie, hoofdafdeling Personeel, Onderwijs en Informatievoorziening, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid, nummer EA94/418;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Algemene bepaling

Artikel 1

1.

In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. a.

    [vervallen;]

  2. b.

    aspirant: degene die door het bevoegd gezag is aangesteld als aspirant en die is toegelaten tot een krachtens artikel 2c, eerste lid, aangewezen politieopleiding;

  3. c.

    ambtenaar in opleiding: degene die door het bevoegd gezag is aangesteld als ambtenaar in opleiding en die is toegelaten tot een krachtens artikel 2c, tweede lid, aangewezen politieopleiding;

  4. d.

    ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak: de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012, met uitzondering van de aspirant gedurende het theoretische opleidingsdeel en de ambtenaar in opleiding gedurende het theoretisch opleidingsdeel, waarbij voor de toepassing van dit besluit de ambtenaar van de rijksrecherche, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, gelijk wordt gesteld aan de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012;

  5. e.

    ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie: de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Politiewet 2012, waarbij voor de toepassing van dit besluit de directeur van de Politieacademie, zijn plaatsvervanger en de ambtenaar van de rijksrecherche, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de rijksrecherche, worden gelijkgesteld met ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Politiewet 2012;

  6. f.

    ambtenaar van de rijksrecherche: de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel d, van de Politiewet 2012;

  7. g.

    vakantiewerker: degene die ten tijde van onderbreking van zijn opleiding wegens vakantie, voor een periode van ten hoogste acht weken is aangesteld voor het verrichten van ondersteunende werkzaamheden;

  8. h.

    AOW-gerechtigde leeftijd: de leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat;

  9. i.

    ambtenaar: de aspirant, de ambtenaar in opleiding, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, de vrijwillige ambtenaar, de ambtenaar van de rijksrecherche en de vakantiewerker;

  10. j.

    volledige betrekking: een betrekking die een arbeidstijd van gemiddeld 36 uur per week omvat;

  11. k.

    deelbetrekking: een betrekking die een arbeidstijd van gemiddeld minder dan 36 uur per week omvat;

  12. l.

    bevoegd gezag:

    1. Onze Minister voor zover het betreft de korpschef, de directeur van de Politieacademie en zijn plaatsvervanger;

    2. de korpschef, voor zover het betreft de aspirant, de ambtenaar in opleiding, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie en de vrijwillige ambtenaar;

    3. het College van procureurs-generaal, voor zover het betreft de ambtenaar van de rijksrecherche;

  13. m.

    salaris: hetgeen daaronder in het Besluit bezoldiging politie wordt verstaan;

  14. n.

    bezoldiging: hetgeen daaronder in het Besluit bezoldiging politie wordt verstaan;

  15. o.

    detachering: tijdelijke tewerkstelling elders buiten het gezagsbereik van het bevoegd gezag;

  16. p.

    arbodienst: een arbodienst als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet;

  17. q.

    deskundige persoon: een deskundige persoon als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet die belast is met de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen b of c, van die wet;

  18. r.

    Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  19. s.

    zijn arbeid: hetgeen daaronder wordt verstaan ingevolge artikel 19 van de Ziektewet;

  20. t.

    arts: een in Nederland gevestigde arts, die als arts is ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

  21. u.

    passende arbeid: alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de ambtenaar is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd;

  22. v.

    plaats van tewerkstelling:

    1. het gebouw, gebouwencomplex of terrein dat de ambtenaar voor de normale uitoefening van zijn ambt is aangewezen;

    2. de aangewezen aanlegplaats van het vaartuig dat de ambtenaar voor de normale uitoefening van zijn taak gebruikt of

    3. bij gebrek aan een aanwijzing, bedoeld in het eerste en tweede onderdeel, het gebouw, gebouwencomplex, of terrein, waar de ambtenaar gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht, het gebouwencomplex waar hij kantoor houdt, dan wel de aanlegplaats waar hij gewoonlijk het vaartuig aanlegt;

  23. w.

    hoofdplaats van tewerkstelling: de plaats van tewerkstelling, bedoeld in artikel 10, tweede lid;

  24. x.

    werkgebied:

    1. indien het betreft een ambtenaar die werkzaam is bij een regionale eenheid : het gebied of het door het bevoegd gezag aangewezen gedeelte daarvan dat de desbetreffende regionale eenheid bestrijkt;

    2. indien het betreft een ambtenaar die werkzaam is bij een landelijke eenheid of een ambtenaar van de rijksrecherche: Nederland dan wel het door het bevoegd gezag aangewezen gedeelte van Nederland waarin de plaats van tewerkstelling is gelegen, of

    3. indien het betreft een ambtenaar, werkzaam bij de Politieacademie of een ondersteunende dienst: het door het bevoegd gezag aangewezen gedeelte van Nederland waarin de plaats van tewerkstelling is gelegen;

  25. y.

    beroepsziekte: een ziekte, welke in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en die niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten;

  26. z.

    dienstongeval: een ongeval, welk in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en dat niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten;

  27. aa

    Pensioenreglement: het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

  28. bb.

    Stichting Pensioenfonds ABP: de Stichting Pensioenfonds ABP, bedoeld in artikel 6 van de Wet privatisering ABP;

  29. cc.

    [vervallen;]

  30. dd.

    [vervallen;]

  31. ee.

    [vervallen;]

  32. ff.

    theoretisch opleidingsdeel: de periode of perioden waarin de aspirant, de vrijwilliger-aspirant, de ambtenaar in opleiding of de vrijwillige ambtenaar in opleiding aan de Politieacademie in het kader van een krachtens artikel 2c, eerste onderscheidenlijk tweede lid, aangewezen politieopleiding onderwijs volgt;

  33. gg.

    beroepspraktijkvorming: de periode of perioden waarin de aspirant, de vrijwilliger-aspirant, de ambtenaar in opleiding of de vrijwillige ambtenaar in opleiding de politietaak bij een regionale eenheid of een landelijke eenheid uitvoert in het kader van een krachtens artikel 2c, eerste onderscheidenlijk tweede lid, aangewezen politieopleiding;

  34. hh.

    functie: het samenstel van door de ambtenaar te verrichten opgedragen werkzaamheden, zoals vastgelegd in het LFNP;

  35. ii.

    LFNP: Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie: het door Onze Minister vastgestelde geheel van functiebeschrijvingen, onderverdeeld naar de domeinen leiding, uitvoering en ondersteuning, alsmede naar vakgebieden, inclusief de waardering, en de aan het gebouw verbonden en omschreven werkterreinen, aandachtsgebieden en specifieke functionaliteiten;

  36. jj.

    vakgebied: een clustering van in essentie gelijkgerichte activiteiten, resultaten en beoogde effecten op basis van voor dat vakgebied geldende processen;

  37. kk.

    werkterrein: een verbijzondering van het vakgebied, waarvoor een specifieke inzet en inbreng geldt. Voor deze inzet kunnen nadere opleiding- en certificeringeisen worden gesteld;

  38. ll.

    aandachtsgebied: een verbijzondering van een werkterrein, dat wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan onderwerpen, waarvoor een specifieke inzet en inbreng geldt. Voor deze inzet kunnen nadere opleiding- en certificeringeisen worden gesteld;

  39. mm.

    specifieke functionaliteit: een verbijzondering van een vakgebied door – direct in operationeel verband toe te passen – vereiste expliciete specialistische inzet en inbreng door gebruikmaking van specifieke (hulp)middelen of geweldsmiddelen waarbij uitgesproken specialistische vaardigheden en deskundigheid aan de orde is;

  40. nn.

    [vervallen;]

  41. oo.

    OVW punten: Onvermijdelijk Verzwarende Werkomstandigheden punten, zoals deze met toepassing van het functiewaarderingssysteem op grond van artikel 6, tweede lid, van het Besluit bezoldiging politie, worden vastgesteld;

  42. pp.

    beroepsincident: een dienstongeval of beroepsziekte voortvloeiend uit een gevaarzettende situatie die rechtstreeks verband houdt met de taakuitoefening van de ambtenaar en waaraan hij zich vanwege zijn specifieke functie niet kan onttrekken;

  43. qq.

    consignatie: het zich in opdracht van het daartoe bevoegde gezag bereikbaar en beschikbaar houden teneinde bij oproep dienst te gaan verrichten;

  44. rr.

    levensfase-uren: verlofuren die op grond van hoofdstuk V.A. worden toegekend;

  45. ss.

    vrijwillige ambtenaar: vrijwilliger-aspirant, vrijwillige ambtenaar in opleiding, vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie;

  46. tt.

    vrijwilliger-aspirant: degene die door het bevoegd gezag is aangesteld als vrijwilliger-aspirant en die is toegelaten tot een krachtens artikel 2c, eerste lid, aangewezen politieopleiding;

  47. uu.

    vrijwillige ambtenaar in opleiding: degene die door het bevoegd gezag is aangesteld als vrijwillige ambtenaar in opleiding en die is toegelaten tot een krachtens artikel 2c, tweede lid, aangewezen politieopleiding;

  48. vv.

    vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak: de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Politiewet 2012, voor zover deze is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, met uitzondering van de vrijwilliger-aspirant gedurende het theoretische opleidingsdeel en de vrijwillige ambtenaar in opleiding gedurende het theoretisch opleidingsdeel;

  49. ww.

    vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie: de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Politiewet 2012, voor zover deze is aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie.

2.

Voor de toepassing van dit besluit wordt onder echtgenote of echtgenoot mede verstaan de geregistreerde partner alsmede de levenspartner met wie de niet-gehuwde ambtenaar samenwoont en – met het oogmerk duurzaam samen te leven – een gemeenschappelijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding. Onder weduwe of weduwnaar wordt mede begrepen de achtergebleven geregistreerde partner alsmede de achtergebleven partner. Tot gezinslid wordt in voorkomend geval mede gerekend de geregistreerde partner alsmede de levenspartner. Tegelijkertijd kan slechts een persoon als echtgenoot of echtgenote dan wel weduwe of weduwnaar worden aangemerkt. Het bevoegd gezag kan verlangen dat een schriftelijke verklaring van een notaris wordt overgelegd waaruit blijkt dat een samenlevingscontract als bedoeld in de eerste volzin is gesloten.

Hoofdstuk Ia. Elektronische berichtgeving

Artikel 1a [Nog niet in werking]

Hoofdstuk II. Aanstelling

Artikel 2

Artikel 2a

Artikel 2b

Artikel 2c

Artikel 3

Artikel 3bis

Artikel 3a

Artikel 4

Artikel 4a

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 8a [Vervallen per 01-01-2023]

Artikel 8b [Vervallen per 01-01-2023]

Artikel 8c [Vervallen per 01-01-2023]

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Hoofdstuk III. Arbeids- en rusttijden

Artikel 12

Artikel 12a

Artikel 13

Artikel 13a

Artikel 13b

Artikel 13c

Hoofdstuk IV. Vakantie

Artikel 14 [Vervallen per 15-09-2022]

Artikel 15 [Vervallen per 20-07-2016]

Artikel 16 [Vervallen per 22-12-2001]

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21 [Vervallen per 06-06-1997]

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27 [Vervallen per 06-06-1997]

Artikel 28

Hoofdstuk IV.A. Individuele keuzemogelijkheden in arbeidsvoorwaarden

Artikel 28a

Artikel 28b

Artikel 28c

Artikel 28d

Artikel 28e

Artikel 28f

Hoofdstuk V. Verlof

Artikel 29

Hoofdstuk V.a. Levensfase-uren

Artikel 30

Artikel 30a

Artikel 30b

Artikel 30c

Artikel 30d

Artikel 30e

Artikel 30f [Vervallen per 01-01-2020]

Artikel 31 [Vervallen per 01-10-1998]

Hoofdstuk VI. Buitengewoon verlof

§ 1. Algemene bepaling

Artikel 32

§ 2. Buitengewoon verlof van korte duur

Artikel 33 [Vervallen per 15-12-2017]

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 35a

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 39

Artikel 40

Artikel 40a

Artikel 40b

Artikel 41

Artikel 41a

§ 3. Buitengewoon verlof van lange duur

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 44

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 47

Artikel 47a

Artikel 48

Hoofdstuk VII. Arbeidsgezondheidskundige begeleiding en maatregelen en enkele overige bepalingen in verband met ziekte en zwangerschap

§ 1. Arbeidsgezondheidskundige begeleiding en maatregelen

Artikel 49

Artikel 49a

Artikel 49b

Artikel 49c

Artikel 50

Artikel 50a

Artikel 51

Artikel 52

§ 2. Overige bepalingen

Artikel 53

Artikel 54

Artikel 54a

Artikel 54b

Artikel 55

Hoofdstuk VII.a. Integriteit

§ 1. Regels omtrent goed ambtelijk handelen

Artikel 55a

Artikel 55abis [Vervallen per 01-01-2020]

Artikel 55b

Artikel 55c [Vervallen per 01-01-2020]

§ 2. [Vervallen per 01-01-2010]

Artikel 55d [Vervallen per 01-01-2010]

Artikel 55e [Vervallen per 01-01-2010]

Artikel 55f [Vervallen per 01-01-2010]

Artikel 55g [Vervallen per 01-01-2010]

Artikel 55h [Vervallen per 01-01-2010]

§ 2.1. Algemene bepalingen

Artikel 55da

Artikel 55db

§ 2.2. Procedure voor het melden van een misstand

Artikel 55dc

Artikel 55dd

Artikel 55de

Artikel 55df

Artikel 55dg

Artikel 55dh

Artikel 55di

Artikel 55dj

Artikel 55dk

Artikel 55dl

§ 2.3. Financiële tegemoetkoming

Artikel 55dm

Artikel 55dn

Artikel 55do

Artikel 55dp

Artikel 55dq

Hoofdstuk VII.b. Voorzieningen bij reorganisaties

Artikel 55i

Artikel 55ia

Artikel 55ib

Artikel 55j

Artikel 55ja

Artikel 55jb

Artikel 55jc

Artikel 55k

Artikel 55l

Artikel 55la

Artikel 55lb

Artikel 55m

Artikel 55n

Artikel 55o

Artikel 55oa

Artikel 55ob

Artikel 55p

Artikel 55q

Artikel 55r

Artikel 55ra

Artikel 55s

Artikel 55t

Artikel 55u

Artikel 55v

Artikel 55w

Artikel 55x

Artikel 55y

Artikel 55z

Artikel 55aa

Artikel 55aaa

Artikel 55bb

Hoofdstuk VIII. Overige rechten en verplichtingen van de ambtenaar

Artikel 56

Artikel 57

Artikel 58

Artikel 59

Artikel 59a

Artikel 60

Artikel 60a [Vervallen per 15-12-2017]

Artikel 61

Artikel 62

Artikel 62a

Artikel 62b

Artikel 63

Artikel 64

Artikel 64a

Artikel 65

Artikel 65a

Artikel 66 [Vervallen per 23-12-2020]

Artikel 66a [Vervallen per 10-03-2006]

Artikel 67

Artikel 68

Artikel 69

Artikel 69a

Artikel 69b

Artikel 70

Artikel 71

Artikel 72

Artikel 72a

Artikel 73

Artikel 74

Artikel 75

Artikel 75bis

Hoofdstuk IX. Straffen

Artikel 75a

Artikel 76

Artikel 77

Artikel 78

Artikel 79

Artikel 80

Artikel 80a

Artikel 80b

Artikel 80c

Artikel 80d

Artikel 80e

Artikel 80f

Artikel 80g

Artikel 80h

Artikel 80i

Artikel 81

Artikel 82

Hoofdstuk X. Schorsing en ontslag

Artikel 82a

Artikel 83

Artikel 84

Artikel 85

Artikel 86

Artikel 87

Artikel 87a [Vervallen per 01-02-2016]

Artikel 88 [Vervallen per 01-02-2016]

Artikel 88a

Artikel 88b [Vervallen per 26-07-2013]

Artikel 88c [Vervallen per 01-02-2016]

Artikel 88d

Artikel 89

Artikel 90

Artikel 91

Artikel 92

Artikel 93

Artikel 94

Artikel 95

Artikel 96 [Vervallen per 18-07-2001]

Artikel 97

Artikel 98

Hoofdstuk XI. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 99

Artikel 99a

Artikel 99b

Artikel 99c

Artikel 99d

Artikel 99e

Artikel 99f [Vervallen per 01-01-2020]

Artikel 99g [Vervallen per 01-01-2020]

Artikel 99h [Vervallen per 01-01-2020]

Artikel 99i

Artikel 99j

Artikel 99k

Artikel 99l

Artikel 99m

Artikel 99n

Artikel 99o

Artikel 100

Artikel 101

Artikel 102

Artikel 102a

Artikel 103

Artikel 104

Bijlage I. bij artikel 55ia, derde lid , Besluit algemene rechtspositie politie

Bijlage II. bij artikel 55ia, derde lid , Besluit algemene rechtspositie politie