Home

Wet op de rechtsbijstand

Geldig van 1 juli 1997 tot 1 januari 1998
Geldig van 1 juli 1997 tot 1 januari 1998

Wet op de rechtsbijstand

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-07-1997 tot 01-01-1998]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, mede ter uitvoering van artikel 18, tweede lid, van de Grondwet, wenselijk is nieuwe wettelijke regels vast te stellen omtrent de verstrekking door de overheid van gefinancierde rechtsbijstand aan minder draagkrachtigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Begripsbepalingen

Artikel 1

1.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. Onze Minister: Onze Minister van Justitie;

  2. raad: de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in Hoofdstuk II;

  3. bureau: het aan de raad verbonden bureau rechtsbijstandvoorziening;

  4. stichting: de door de raad gefinancierde stichting rechtsbijstand;

  5. rechtsbijstand: rechtskundige bijstand aan een rechtzoekende ter zake van een rechtsbelang dat hem rechtstreeks en individueel aangaat, voor zover in deze wet en de daarop berustende bepalingen geregeld;

  6. rechtzoekende: degene die op grond van onvoldoende financiële draagkracht aanspraak kan maken op rechtsbijstand, voor zover in deze wet en de daarop berustende bepalingen geregeld;

  7. jaarplan: het door de raad op te stellen jaarplan, bedoeld in artikel 7, tweede lid;

  8. rechtsbijstandverlener: de advocaat, de medewerker van de stichting, bedoeld in artikel 22, eerste lid, en de personen, bedoeld in artikel 13, eerste lid onder c;

  9. toevoeging: de toevoeging van een rechtsbijstandverlener, bedoeld in artikel 24, eerste lid;

  10. inkomen: het overeenkomstig deze wet vastgestelde netto-inkomen.

2.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen worden onder advocaten mede verstaan procureurs.

Hoofdstuk II. De raad voor rechtsbijstand

Afdeling 1. Samenstelling van de raad

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Afdeling 2. Taak en werkwijze van de raad

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Afdeling 3. Het bureau rechtsbijstandvoorziening

Artikel 10

Artikel 11

Hoofdstuk III. De verlening van rechtsbijstand

Afdeling 1. Algemeen

Artikel 12

Artikel 13

Afdeling 2. De inschrijving van advocaten door de raad

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Afdeling 3. De stichting rechtsbijstand

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Hoofdstuk IV. De toevoeging

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Hoofdstuk V. Financiële bepalingen

Afdeling 1. De normen voor de financiële draagkracht van de rechtzoekende

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36

Afdeling 2. De kosten van de verlening van rechtsbijstand

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 39

Artikel 40

Artikel 41

Afdeling 3. De begroting van de raad

Artikel 42

Hoofdstuk VI. Rechtsbijstand in strafzaken

Artikel 43

Artikel 44

Hoofdstuk VII. Bezwaar en beroep

Artikel 45

Artikel 46

Hoofdstuk VIII. Toezicht op de naleving

Artikel 47

Hoofdstuk IX. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 48 [Vervallen per 17-05-1995]

Artikel 49

Artikel 50

Artikel 51

Artikel 52

Artikel 53

Artikel 54

Artikel 55

Artikel 56

Artikel 57

Artikel 58

Artikel 59

Artikel 60

Artikel 61

Artikel 62

Artikel 63

Artikel 64

Artikel 65

Artikel 66

Artikel 67