Home

Wet Stichting Landbouwvoorlichting

Geldig vanaf 1 augustus 1993
Geldig vanaf 1 augustus 1993

Wet Stichting Landbouwvoorlichting

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-08-1993]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Dienst Landbouwvoorlichting te privatiseren, dat voor deze privatisering een wettelijke machtiging op grond van artikel 40 van de Comptabiliteitswet 1976 ( Stb. 671) vereist is en dat het daarnaast gewenst is, enige andere wettelijke regelingen ter zake te treffen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

  1. Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

  2. Dienst Landbouwvoorlichting: dienst van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, ingesteld bij besluit van Onze Minister van 14 april 1989 (O&E 89/340);

  3. stichting: Stichting Landbouwvoorlichting;

  4. personeelslid: degene die op de dag voorafgaande aan de overgangsdatum in dienst is bij de Dienst Landbouwvoorlichting, hetzij als ambtenaar, hetzij op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht;

  5. overgangsdatum: door Onze Minister te bepalen datum waarop ingevolge artikel 5, eerste lid, het personeelslid overgaat in dienst van de stichting.

Artikel 2

1.

Onze Minister wordt gemachtigd om namens de Staat der Nederlanden op te richten dan wel mede op te richten de Stichting Landbouwvoorlichting.

2.

De stichting heeft tot doel het verbeteren van het ondernemerschap en van het rendement in technisch-economische zin van het agrarisch bedrijf ten behoeve van de werkenden op dat bedrijf binnen de randvoorwaarden van een duurzame, concurrerende en veilige landbouw.

3.

De stichting tracht haar doel met name te bereiken door het verstrekken van technisch-economische voorlichting aan de werkenden in de primaire sector in de land- en tuinbouw.

Artikel 3

1.

Behoudens het bepaalde in artikel 5 gaan de vermogensbestanddelen van de Staat welke aan de Dienst Landbouwvoorlichting worden toegerekend op de datum van oprichting van de stichting onder algemene titel over op de stichting.

2.

Onze Minister kan bepaalde vermogensbestanddelen van de in het eerste lid bedoelde overgang uitzonderen.

3.

Onze Minister doet van de vermogensbestanddelen welke ingevolge de voorgaande leden overgaan op de stichting door een registeraccountant of een accountant die een vergunning heeft als bedoeld in artikel 70b, eerste lid, onder b, van de Wet op de Registeraccountants (Stb. 1962, 258), een verklaring opstellen, die door de stichting wordt neergelegd ten kantore van het register, bedoeld in artikel 289 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9