Home

Warenwetbesluit machines

Geldig vanaf 1 februari 2020
Geldig vanaf 1 februari 2020

Warenwetbesluit machines

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-02-2020]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 13 december 1991, VVP/P-U 692408, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Overwegende, dat het, gelet op richtlijn 89/392/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1989, inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lid-staten betreffende machines (PbEG L 183) en richtlijn 91/368/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 juni 1991 tot wijziging van richtlijn 89/392/EEG (PbEG L 198), noodzakelijk is regels te stellen ten aanzien van de veiligheid van machines;

Gelet op de artikelen 4, eerste lid, onderdeel a, 8, onderdelen a, b en c, 11, 12, 13 en 14 van de Warenwet (Stb. 1988, 360);

Gezien het advies van de Adviescommissie Warenwet van 18 september 1991, nr 14403/(41)5;

De Raad van State gehoord (advies van 14 april 1992, nr. W13.92.0006);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 12 juni 1992, VVP/P 921207, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • aangewezen aangemelde instelling: krachtens artikel 7a van de wet in het kader van de richtlijn aangewezen en bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen aangemelde instelling, dan wel een door een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, in het kader van de richtlijn aangewezen en bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen aangemelde instelling;

  • aangewezen instelling: krachtens artikel 7a van de wet aangewezen instelling;

  • drager: een deel van een hijs- en hefwerktuig voor beroepsmatig personenvervoer, waarop personen of goederen zich bevinden om naar boven of beneden te worden gebracht;

  • essentiële gezondheids- en veiligheidseisen: bepalingen betreffende het ontwerp en de bouw van machines om te zorgen voor een hoog niveau van de veiligheid of gezondheid van de mens en, in voorkomend geval, van huisdieren en de veiligheid van zaken en, indien van toepassing, de bescherming van het milieu, als bedoeld in bijlage I bij de richtlijn;

  • essentiële gezondheids- en veiligheidseisen voor de bescherming van het milieu: bepalingen betreffende het ontwerp en de bouw van machines als bedoeld in afdeling 2.4 van bijlage I bij Richtlijn 2006/42/EG;

  • EU-conformiteitsbeoordelingsinstantie: een aangemelde instantie, genoemd in artikel 14 van de richtlijn;

  • Europese Economische Ruimte: grondgebied waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is;

  • fabrikant: natuurlijke persoon of rechtspersoon die een machine of niet voltooide machine, ontwerpt of produceert, voor eigen gebruik of ten einde haar onder zijn eigen naam of merk in de handel te brengen of, bij gebreke aan een dergelijke persoon, de natuurlijke of rechtspersoon die een machine of niet voltooide machine in de handel brengt of in bedrijf stelt;

  • gemachtigde: in de Europese Economische Ruimte gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem alle of een deel van de in dit besluit bedoelde verplichtingen te vervullen;

  • hijs- en hefwerktuig voor beroepsmatig personenvervoer: een tijdelijk opgestelde machine die bepaalde stopplaatsen bedient, met behulp van een drager die ten opzichte van het horizontale vlak meer dan 15 graden hellend geleid beweegt of op een andere manier een vaste baan volgt, en bestemd is voor het vervoer van:

    1. werknemers of daarmee gelijkgestelde personen;

    2. werknemers of daarmee gelijkgestelde personen en goederen;

    3. alleen goederen indien de drager toegankelijk is, dat wil zeggen een persoon de drager zonder probleem kan betreden en de drager is uitgerust met bedieningsapparatuur in de drager of binnen bereik van een persoon in de drager;

  • hijs- of hefgereedschappen: stroppen en hun onderdelen of niet vast met de hijs- of hefmachine verbonden onderdelen of uitrustingsstukken voor het hijsen of heffen van een last, dat tussen de machine en de last of op de last zelf wordt aangebracht, dan wel bestemd is om een integrerend deel van de last uit te maken, en dat afzonderlijk in de handel wordt gebracht;

  • hijskraan: hijswerktuig, dat is ingericht en bestemd voor het verplaatsen van vrij-hangende lasten door middel van mechanische aandrijving;

  • inbedrijfstelling: eerste gebruik in de Europese Economische Ruimte van een machine overeenkomstig het gebruiksdoel;

  • in de handel brengen: voor het eerst tegen vergoeding of gratis in de Europese Economische Ruimte ter beschikking stellen van een machine of een niet voltooide machine met het oog op de distributie of het gebruik ervan;

  • kettingen, kabels en banden: kettingen, kabels en banden die zijn ontworpen en geproduceerd voor hijs- of hefdoeleinden als onderdeel van hijs- of hefmachines of van hijs- of hefgereedschap;

  • machine:

    1. samenstel, voorzien van of bestemd om te worden voorzien van een aandrijfsysteem,maar niet op basis van rechtstreeks gebruikte menselijke of dierlijke spierkracht, van onderling verbonden onderdelen of componenten waarvan er ten minste één kan bewegen, en die samengevoegd worden voor een bepaalde toepassing;

    2. samenstel als bedoeld onder a, waarvan slechts de componenten voor de montage op de plaats van gebruik of voor de aansluiting op kracht- of aandrijfbronnen ontbreken;

    3. samenstel als bedoeld onder a of b, dat gereed is voor montage en dat in de desbetreffende staat alleen kan functioneren na montage op een vervoermiddel of montage in een gebouw of bouwwerk;

    4. samenstellen van machines als bedoeld onder a, b of c, of niet voltooide machines die om tot hetzelfde resultaat te komen zodanig zijn opgesteld en worden bestuurd dat zij als één geheel functioneren;

    5. samenstel van onderling verbonden onderdelen of componenten waarvan er ten minste één kan bewegen en die in hun samenhang bestemd zijn voor het hijsen of heffen van lasten en die uitsluitend rechtstreeks aangedreven worden door menselijke spierkracht;

    6. verwisselbaar uitrustingsstuk;

    7. veiligheidscomponent;

    8. hijs- en hefgereedschappen;

    9. kettingen, kabels en banden;

    10. verwijderbare mechanische overbrengingsinrichting;

    11. machine als bedoeld onder a tot en met j, die onroerend is;

    12. hijskraan die onroerend is;

  • nationale accreditatie-instantie: nationale accreditatie-instantie bedoeld in artikel 2 van de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie;

  • niet voltooide machine:

    1. samenstel, zoals een aandrijfsysteem, dat bijna een machine vormt, maar dat niet zelfstandig een bepaalde toepassing kan realiseren, en slechts bedoeld is om te worden ingebouwd in of te worden samengebouwd met een of meer machines of andere niet voltooide machines of uitrusting, tot een machine;

    2. niet voltooide machine als bedoeld onder a, die onroerend is;

  • NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie: NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie, genoemd in artikel 6h;

  • richtlijn: richtlijn nr. 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van richtlijn 95/16/EG (PbEU L 157);

  • schema: het stelsel van regels, procedures en beheersaspecten voor het uitvoeren van (onderdelen van) de conformiteitsbeoordeling voor specifieke objecten waarvoor dezelfde specifieke eisen van toepassing zijn;

  • veiligheidscomponent: component die is opgenomen in bijlage V bij de richtlijn of een component:

    1. die een veiligheidsfunctie vervult;

    2. die afzonderlijk in de handel wordt gebracht;

    3. waarvan het niet of verkeerd functioneren de veiligheid van personen in gevaar brengt, en

    4. die niet nodig is voor de werking van de machine of die door gewone componenten kan worden vervangen om de machine te doen werken;

  • verwijderbare mechanische overbrengingsinrichting:

    1. verwijderbaar onderdeel dat is bestemd voor krachtoverbrenging van een aandrijfmachine of trekker naar de eerste vaste aslager van de aangedreven machine;

    2. een onderdeel als bedoeld onder a, inclusief de afscherming, indien dit onderdeel met de afscherming in de handel wordt gebracht;

  • verwisselbaar uitrustingsstuk: een inrichting die na inbedrijfstelling van een machine of trekker door de bediener zelf hieraan wordt gekoppeld om deze een andere of bijkomende functie te geven, voor zover deze inrichting geen gereedschap is;

  • wet: de Warenwet;

  • wijziging: een wijziging van een hijs- en hefwerktuig voor beroepsmatig personenvervoer, anders dan de wijzigingen in de vorm van uitbreidingen of varianten van het hijs- en hefwerktuig, waarvoor de afgegeven EG-verklaring van overeenstemming geldt.

Artikel 1a

1.

Dit besluit is niet van toepassing op:

  1. veiligheidscomponenten die bestemd zijn om identieke componenten te vervangen en die geleverd zijn door de fabrikant van de oorspronkelijke machine;

  2. specifiek voor kermissen of amusementsparken bestemd materieel;

  3. machines die speciaal zijn ontworpen of in bedrijf zijn gesteld voor nucleaire doeleinden en waarvan een defect uitstoot van radioactiviteit tot gevolg kan hebben;

  4. wapens, met inbegrip van vuurwapens;

  5. landbouw- en bosbouwtrekkers voor de risico’s die vallen onder richtlijn 2003/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 mei 2003 betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan en tot intrekking van Richtlijn 74/150/EEG van de Raad (PbEU L171), met uitzondering van de machines die op deze voertuigen zijn aangebracht;

  6. motorvoertuigen en hun aanhangwagens die vallen onder richtlijn 70/156/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PbEG L42), met uitzondering van de machines die op deze voertuigen zijn aangebracht;

  7. voertuigen die vallen onder richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van Richtlijn 92/61/EEG van de Raad (PbEU L124), met uitzondering van de machines die op deze voertuigen zijn aangebracht;

  8. motorvoertuigen die uitsluitend bestemd zijn voor wedstrijden;

  9. vervoermiddelen voor het vervoer door de lucht, over het water of over spoornetten, met uitzondering van de machines die op deze vervoermiddelen zijn aangebracht;

  10. zeeschepen, mobiele offshore-eenheden en machines die aan boord van deze schepen of eenheden zijn geïnstalleerd;

  11. machines die specifiek voor militaire of politiële doeleinden zijn ontworpen en geproduceerd;

  12. machines die specifiek zijn ontworpen en gebouwd voor onderzoeksdoeleinden voor tijdelijk gebruik in laboratoria;

  13. mijnliften;

  14. machines voor het verplaatsen van kunstenaars tijdens een optreden;

  15. de volgende elektrische en elektronische apparatuur, voor zover deze valt onder richtlijn 2006/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (gecodificeerde versie) (PbEU L374):

    1. 1°.

      huishoudelijke apparaten die voor privégebruik zijn bestemd;

    2. 2°.

      audio- en videoapparatuur;

    3. 3°.

      apparatuur die wordt gebruikt in de informatietechnologie;

    4. 4°.

      gewone kantoormachines;

    5. 5°.

      schakelmaterieel en besturingsapparatuur voor laagspanning;

    6. 6°.

      elektromotoren;

  16. de volgende hoogspanningsinstallaties:

    1. schakelmaterieel en besturingsapparatuur;

    2. 2°.

      transformators.

2.

Dit besluit is niet van toepassing op liften en veiligheidscomponenten als bedoeld in artikel 1 van het Warenwetbesluit liften 2016, tenzij deze in het Warenwetbesluit liften 2016 zijn uitgezonderd van het toepassingsbereik van dat besluit.

Artikel 1b [Vervallen per 29-06-2011]

Artikel 2

Artikel 2a

Hoofdstuk 2. Vervaardiging

Artikel 3

Artikel 3a

Artikel 3b

Artikel 3c

Artikel 4

Hoofdstuk 3. Keuring en certificering

Artikel 5

Artikel 5a

Artikel 6

Artikel 6a

Hoofdstuk 4. Verkeer en gebruik

Artikel 6b [Vervallen per 01-04-2006]

Artikel 6c

Artikel 6d

Artikel 6e

Artikel 6ea

Artikel 6f

Artikel 6fa

Hoofdstuk 5. Aanwijzing EU- en NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie

Paragraaf 1. EU-conformiteitsbeoordelingsinstantie

Artikel 6g. Criteria voor aanwijzing

Artikel 6ga. Uitbesteden taken door EU-conformiteitsbeoordelingsinstanties

Artikel 6gb. De aanvraag tot aanwijzing

Artikel 6gc. Weigering, schorsing, wijziging of intrekking aanwijzing

Artikel 6gd. Aanmeldende autoriteit

Artikel 6ge. Periodieke controle

Paragraaf 2. NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie

Artikel 6h. Criteria voor aanwijzing als NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie

Artikel 6ha. Uitbesteden taken door NL-conformiteitsbeoordelingsinstanties

Artikel 6hb. De aanvraag tot aanwijzing

Artikel 6hc. Weigering, schorsing, wijziging of intrekking aanwijzing

Artikel 6hd. Periodieke controle

Artikel 6i [Vervallen per 20-04-2016]

Artikel 6j [Vervallen per 20-04-2016]

Artikel 6ja [Vervallen per 20-04-2016]

Hoofdstuk 6. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 6k [Vervallen per 29-12-2009]

Artikel 6l

Artikel 7 [Vervallen per 19-02-2016]

Artikel 7a. Certificaat van goedkeuring

Artikel 7b. Aangewezen (aangemelde) instelling op verzoek

Artikel 7c. Overgangsbepaling aangewezen en aangemelde aangewezen instellingen

Artikel 8

Artikel 9