Home

Woningwet

Geldig van 1 augustus 1996 tot 21 februari 1997
Geldig van 1 augustus 1996 tot 21 februari 1997

Woningwet

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-08-1996 tot 21-02-1997]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is mede uit het oogpunt van vereenvoudiging en vermindering van regelgeving, alsmede uit het oogpunt van decentralisatie nieuwe voorschriften te geven omtrent het bouwen en de volkshuisvesting;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Begripsbepalingen

Artikel 1

1.

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:

  1. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;

  2. slopen: het afbreken van een bouwwerk of een gedeelte daarvan;

  3. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  4. woonkeet: een loods, keet of ander soortgelijk bouwwerk, bestemd om te voorzien in een tijdelijke behoefte aan woongelegenheid;

  5. woonwagen: voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

  6. bestemmingsplan: een bestemmingsplan als bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening (Stb. 1985, 626) dan wel een stadsvernieuwingsplan als bedoeld in de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing (Stb. 1984, 406);

  7. rooilijn: de lijn die, behoudens toegelaten afwijkingen, bij het bouwen aan de wegzijde of aan de van de weg afgekeerde zijde niet mag worden overschreden;

  8. standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

  9. norm: een document, uitgegeven door een deskundig, onafhankelijk instituut, waarin wordt omschreven aan welke eisen een bouwmateriaal, bouwdeel of bouwconstructie moet voldoen dan wel waarin een omschrijving wordt gegeven van een keurings-, meet- of berekeningsmethode;

  10. kwaliteitsverklaring: een schriftelijk bewijs, voorzien van een door Onze Minister aangewezen merkteken, afgegeven door een door Onze Minister aangewezen deskundig, onafhankelijk instituut, op grond waarvan een bouwmateriaal of bouwdeel, indien dat materiaal of deel bij het bouwen wordt toegepast, wordt geacht te voldoen aan de krachtens deze wet aan dat materiaal of deel gestelde eisen;

  11. aansluitvoorwaarden: door representatieve organisaties van openbare nutsbedrijven, van andere instellingen of van gemeenten opgestelde voorschriften waaraan moet worden voldaan, opdat een woning of gebouw kan worden aangesloten op het leidingnet van die bedrijven, instellingen of gemeenten;

  12. Onze Minister: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

  13. inspecteur: de inspecteur van de volkshuisvesting;

  14. de raad: de Raad voor de volkshuisvesting, bedoeld in artikel 89.

2.

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt onder woning mede verstaan een afzonderlijk gedeelte van een gebouw, welk gedeelte tot bewoning is bestemd.

Hoofdstuk II. Voorschriften betreffende het bouwen, de staat van bestaande bouwwerken en standplaatsen, het gebruik, het slopen en de welstand

Afdeling 1. Voorschriften betreffende het bouwen en de staat van bestaande bouwwerken en standplaatsen

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Afdeling 2. De bouwverordening

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Afdeling 3. De welstand

Artikel 12

Hoofdstuk III. Bijzondere maatregelen

Afdeling 1. Toezicht op bouwwerken, open erven en terreinen

Artikel 13

Afdeling 2. Aanschrijving tot het treffen van voorzieningen en tot het aanbrengen van verbeteringen

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 15a

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Afdeling 3. Onbewoonbaarverklaring

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 39

Hoofdstuk IV. Vergunningen

Afdeling 1. Bouwvergunning

Artikel 40

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 44

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 47

Artikel 48

Artikel 49

Artikel 50

Artikel 51

Artikel 51a

Artikel 52

Artikel 53

Artikel 54

Artikel 55

Artikel 56

Artikel 57

Artikel 58

Artikel 59

Afdeling 2. Woonvergunning

Artikel 60

Afdeling 3. Vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaarverklaarde woning of woonwagen

Artikel 61

Hoofdstuk V. Voorziening in de woningbehoefte

Afdeling 1. Onderzoek naar de volkshuisvesting

Artikel 62

Artikel 63

Afdeling 2. Planning, programmering en verdeling

Artikel 64

Artikel 65

Artikel 66

Artikel 67

Artikel 68

Artikel 69

Afdeling 3. Instellingen werkzaam in het belang van de volkshuisvesting

Artikel 70

Artikel 71

Artikel 72

Artikel 73

Afdeling 4. Geldelijke steun vanwege de gemeente

Artikel 74

Artikel 75

Artikel 76

Artikel 77

Artikel 78

Artikel 79 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 80

Afdeling 5. Geldelijke steun vanwege het Rijk

Artikel 81

Artikel 82

Artikel 83

Artikel 84

Artikel 85 [Nog niet in werking]

Artikel 86

Artikel 87

Artikel 88

Hoofdstuk VI. Organen en diensten voor de volkshuisvesting

Afdeling 1. De Raad voor de volkshuisvesting

Artikel 89

Artikel 89a

Artikel 89b

Artikel 89c

Artikel 90

Artikel 91

Artikel 91a

Artikel 91b

Artikel 92

Artikel 92a

Artikel 92b

Artikel 92c

Artikel 92d

Artikel 92e

Artikel 92f

Artikel 92g

Afdeling 2. Het staatstoezicht op de volkshuisvesting

Artikel 93

Artikel 94

Artikel 95

Artikel 96

Artikel 97

Artikel 98

Artikel 99

Afdeling 3. Gemeentelijk bouw- en woningtoezicht

Artikel 100

Hoofdstuk VII. Voorzieningen in geval van bijzondere omstandigheden

Artikel 101

Artikel 102 [Nog niet in werking]

Artikel 103 [Nog niet in werking]

Hoofdstuk VIII. Dwang- en strafbepalingen

Artikel 104

Artikel 105

Artikel 106

Artikel 107

Artikel 108

Artikel 109

Artikel 110

Artikel 111

Artikel 112

Artikel 113

Artikel 114

Artikel 115

Hoofdstuk IX. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 116

Artikel 117 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 118

Artikel 119

Artikel 120

Artikel 121

Artikel 122

Artikel 123

Artikel 124

Artikel 125

Artikel 126

Artikel 127

Artikel 128

Artikel 129

Artikel 130

Artikel 131

Artikel 132

Artikel 133

Artikel 134

Artikel 135

Artikel 136

Artikel 137

Artikel 138

Artikel 139

Artikel 140

Artikel 141

Artikel 142

Artikel 143

Artikel 144

Artikel 145

Artikel 146

Artikel 147

Artikel 148

Artikel 149

Artikel 150

Artikel 151

Artikel 152

Artikel 153