Home

Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten

Geldig van 11 juli 2013 tot 19 april 2023
Geldig van 11 juli 2013 tot 19 april 2023

Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 11-07-2013 tot 19-04-2023]
[Regeling ingetrokken per 19-04-2023]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 2 april 1987, DGVGZ/VVP/P-80823, gedaan mede namens Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op de artikelen 34, derde lid, 36, tweede lid, 37, 39, tweede, derde en vierde lid, en 60, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen (Stb. 1985, 639);

De Raad van State gehoord (advies van 17 juni 1987, no. W13.87.0179);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 8 september 1987, DGVGZ/VVP/P-81749, uitgebracht mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. de wet: de Wet milieubeheer;

  2. stoffenrichtlijn: richtlijn nr. 67/548/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PbEG L 196);

  3. Onze Ministers: Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Infrastructuur en Milieu en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 1a

1.

Op een verpakking als bedoeld in artikel 9.2.3.3, eerste lid, van de wet moeten duidelijk en onuitwisbaar vermeld zijn:

  1. de chemische namen van de stoffen waaruit het preparaat bestaat of de naam van het genetisch gemodificeerd organisme;

  2. de naam en het adres van de in de Europese Economische Ruimte gevestigde persoon die het preparaat of het genetisch gemodificeerd organisme vervaardigt, in de Europese Economische Ruimte aan een ander ter beschikking stelt of invoert;

  3. de benaming van het gevaar of de gevaren van het preparaat, als bedoeld in artikel 9.2.3.1, tweede lid, van de wet, met het bijbehorende symbool, onderscheidenlijk de bijbehorende symbolen, voor zover daarin krachtens het derde lid is voorzien;

  4. een verwijzing naar de bijzondere, aan het gebruik van het preparaat verbonden gevaren, voor zover daarin krachtens het derde lid is voorzien;

  5. veiligheidsaanbevelingen ter vermijding van de belangrijkste, aan het gebruik van het preparaat verbonden gevaren, voor zover daarin krachtens het derde lid is voorzien.

2.

Onze Ministers stellen tezamen nadere regels met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde aanduidingen. Zij kunnen daarbij tevens bepalen dat door hen aan te geven verdere aanduidingen op een verpakking moeten zijn vermeld, of dat door hen aan te geven aanduidingen slechts in door hen aan te geven gevallen behoeven te zijn vermeld.

3.

Aan het bepaalde bij of krachtens het eerste lid, onder a, c, d en e, en het tweede lid wordt geacht te zijn voldaan, indien een preparaat, opgenomen op een door Onze Ministers tezamen vastgestelde lijst van preparaten als bedoeld in artikel 9.2.3.1, is aangeduid op de wijze die in die lijst met betrekking tot dat preparaat is aangegeven.

Artikel 2

1.

De criteria volgens welke een stof moet worden ingedeeld in een categorie als bedoeld in artikel 9.2.3.1, tweede lid, van de wet, zijn voor de onderscheidene categorieën als volgt:

  1. ontplofbaar: stoffen en preparaten in vaste, vloeibare, pasta- of gelatine-achtige toestand, die ook zonder de inwerking van zuurstof in de lucht exotherm kunnen reageren, hierbij snel gassen ontwikkelen en onder bepaalde voorwaarden ontploffen, snel explosief verbranden of door verhitting bij gedeeltelijke afsluiting ontploffen;

  2. oxyderend: stoffen en preparaten die bij aanraking met andere stoffen, met name ontvlambare stoffen, sterk exotherm reageren;

  3. zeer licht ontvlambaar: stoffen en preparaten in vloeibare toestand met een uiterst laag vlampunt en een laag kookpunt, alsmede gasvormige stoffen en preparaten die bij normale temperatuur en druk aan de lucht blootgesteld, kunnen ontbranden;

  4. licht ontvlambaar: stoffen en preparaten die:

    1. 1°.

      bij normale temperatuur aan de lucht blootgesteld, zonder toevoer van energie in temperatuur kunnen stijgen en tenslotte kunnen ontbranden;

    2. 2°.

      in vaste toestand, door kortstondige inwerking van een ontstekingsbron, gemakkelijk kunnen ontbranden en na verwijdering van de ontstekingsbron blijven branden of gloeien;

    3. 3°.

      in vloeibare toestand, een zeer laag vlampunt hebben, of

    4. 4°.

      bij aanraking met water of vochtige lucht, zeer licht ontvlambare gassen in een gevaarlijke hoeveelheid ontwikkelen;

  5. ontvlambaar: vloeibare stoffen en preparaten met een laag vlampunt;

  6. zeer vergiftig: stoffen en preparaten waarvan reeds een zeer geringe hoeveelheid bij inademing of opneming via de mond of via de huid acute of chronische aandoeningen of de dood kan veroorzaken;

  7. vergiftig: stoffen en preparaten waarvan reeds een geringe hoeveelheid bij inademing of opneming via de mond of via de huid acute of chronische aandoeningen of de dood kan veroorzaken;

  8. schadelijk: stoffen en preparaten die bij inademing of opneming via de mond of via de huid acute of chronische aandoeningen of de dood kunnen veroorzaken;

  9. bijtend: stoffen en preparaten die bij aanraking met levende weefsels daarop een vernietigende werking kunnen uitoefenen;

  10. irriterend: niet-bijtende stoffen en preparaten die bij directe, langdurige of herhaalde aanraking met de huid of de slijmvliezen een ontsteking kunnen veroorzaken;

  11. sensibiliserend: stoffen en preparaten die bij inademing of bij opneming via de huid aanleiding kunnen geven tot een zodanige reactie van hypersensibilisatie dat latere blootstelling aan de stof of het preparaat karakteristieke nadelige effecten veroorzaakt;

  12. kankerverwekkend: stoffen en preparaten die bij inademing of bij opneming via de mond of via de huid kanker kunnen veroorzaken of de frequentie van kanker doen toenemen;

  13. mutageen: stoffen en preparaten die bij inademing of bij opneming via de mond of via de huid erfelijke genetische afwijkingen kunnen veroorzaken of de frequentie van deze afwijkingen doen toenemen;

  14. voor de voortplanting vergiftige: stoffen en preparaten die bij inademing of bij opneming via de mond of via de huid niet-erfelijke afwijkingen bij het nageslacht alsmede of uitsluitend aantasting van de mannelijke of vrouwelijke voortplantingsfuncties of -vermogens kunnen veroorzaken, dan wel de frequentie van deze afwijkingen of aantasting doen toenemen;

  15. milieugevaarlijk: stoffen en preparaten die, wanneer zij in het milieu terechtkomen, onmiddellijk of na verloop van tijd gevaar voor een of meer milieucompartimenten opleveren of kunnen opleveren.

2.

Voor de indeling van een stof in een categorie als bedoeld in artikel 9.2.3.1, tweede lid, van de wet, zijn tevens van toepassing de criteria die zijn vastgelegd in bijlage VI bij de stoffenrichtlijn.

3.

Het bepaalde in het eerste lid, onder a tot en met e, is niet van toepassing op aërosolen als bedoeld in het Warenwetbesluit drukverpakkingen.

Artikel 3

Artikel 4 [Vervallen per 01-06-2008]

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6a

Artikel 6b

Artikel 6c

Artikel 6d

Artikel 6e

Artikel 6f

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9