Home

Mediawet

Geldig van 1 januari 2002 tot 31 december 2003
Geldig van 1 januari 2002 tot 31 december 2003

Mediawet

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2002 tot 31-12-2003]
[Regeling ingetrokken per 01-01-2009]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Omroepwet, de Wet op de omroepbijdragen en de Wet Voorziening Perswezen 1951 te vervangen door een wet, die regels geeft over de omroepbijdragen, de verzorging van radio- en televisieprogramma's, de uitzending daarvan door middel van omroepzenders en draadomroepinrichtingen en de steunmaatregelen ten behoeve van persorganen, opdat de verscheidenheid in radio, televisie en pers gewaarborgd wordt en de samenhang in regelgeving ten aanzien van deze media tot uitdrukking wordt gebracht;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. a.

    Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

  2. b.

    media: alle gedrukte en elektronische vormen van massacommunicatie;

  3. c.

    omroep: een elektronische mediadienst die betrekking heeft op het verzorgen en uitzenden van programma's;

  4. d.

    televisie-omroep: een elektronische mediadienst die betrekking heeft op het verzorgen en uitzenden van televisieprogramma's;

  5. e.

    radio-omroep: een elektronische mediadienst die betrekking heeft op het verzorgen en uitzenden van radioprogramma's;

  6. f.

    programma: een elektronisch product met beeld- of geluidsinhoud, dat bedoeld is te worden uitgezonden en bestemd is voor ontvangst door het algemene publiek of een deel daarvan, met uitzondering van datadiensten, diensten die uitsluitend op individueel verzoek beschikbaar zijn, en andere interactieve diensten;

  7. g.

    programma-onderdeel: een duidelijk afgebakend en als zodanig herkenbaar onderdeel van een programma;

  8. h.

    televisieprogramma: een programma met beeldinhoud, al dan niet mede met geluidsinhoud;

  9. i.

    teletekstprogramma: een televisieprogramma dat uitsluitend bestaat uit stilstaande beelden die door de kijker in een door hem bepaalde volgorde en op een door hem bepaald tijdstip kunnen worden geraadpleegd, en dat wordt uitgezonden op dezelfde frequentieruimte die, onderscheidenlijk op hetzelfde kanaal dat, tevens wordt gebruikt voor het uitzenden van een ander televisieprogramma of een toetsbeeld;

  10. j.

    radioprogramma: een programma met geluidsinhoud;

  11. k.

    programma voor algemene omroep: een programma dat bestemd is voor ontvangst door het algemene publiek;

  12. l.

    programma voor bijzondere omroep: een programma dat gecodeerd wordt uitgezonden en bestemd is voor ontvangst door een deel van het algemene publiek, bestaande uit diegenen die met de omroepinstelling die het programma verzorgt, een tot het ontvangst van het programma strekkende overeenkomst hebben gesloten;

  13. m.

    verzorgen van een programma: een omroepdienst, bestaande uit het voorbereiden, samenstellen en uitvoeren van een programma;

  14. n.

    uitzenden van een programma: een omroepdienst, bestaande uit het al dan niet gecodeerd verspreiden van een programma naar het algemene publiek of een deel daarvan door middel van een omroepzender of een omroepnetwerk;

  15. o.

    omroepzender: een radiozendapparaat als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel ij, van de Telecommunicatiewet, dat wordt gebruikt of mede gebruikt voor het uitzenden van programma's;

  16. p.

    aanbieder van een omroepzender: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die uitzendcapaciteit door middel van een omroepzender ter beschikking stelt;

  17. q.

    omroepnetwerk: een omroepnetwerk als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel o, van de Telecommunicatiewet;

  18. r.

    aanbieder van een omroepnetwerk: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die uitzendcapaciteit door middel van een omroepnetwerk ter beschikking stelt;

  19. s.

    binnenlandse omroep: publieke omroep en commerciële omroep;

  20. t.

    publieke omroep: omroep door instellingen die zendtijd hebben verkregen en de Wereldomroep;

  21. u.

    landelijke omroep: publieke omroep, bestemd voor het algemene publiek in het gehele land;

  22. v.

    regionale omroep: publieke omroep, bestemd voor het algemene publiek in een provincie;

  23. w.

    lokale omroep: publieke omroep, bestemd voor het algemene publiek in een gemeente;

  24. x.

    commerciële omroep: omroep door commerciële omroepinstellingen;

  25. y.

    Programmastichting: de Nederlandse Programma Stichting, genoemd in artikel 15;

  26. z.

    Stichting: de Nederlandse Omroep Stichting, genoemd in artikel 16;

  27. aa.

    raad van bestuur: de raad van bestuur van de Stichting;

  28. bb.

    netbestuur: het netbestuur voor een televisieprogrammanet, bedoeld in artikel 40a, eerste lid;

  29. cc.

    netcoördinator: de coördinator voor een televisie- of radioprogrammanet, bedoeld in artikel 40b, eerste lid;

  30. dd.

    commerciële omroepinstelling: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een programma verzorgt, met uitzondering van de instellingen die zendtijd hebben verkregen, en die voor de toepassing van deze wet onder de bevoegdheid van Nederland valt;

  31. ee.

    Wereldomroep: de Stichting Radio Nederland Wereldomroep, genoemd in artikel 76;

  32. ff.

    Bedrijf: de naamloze vennootschap Nederlands Omroepproduktie Bedrijf N.V., genoemd in artikel 83;

  33. gg.

    toetsbeeld: een stilstaand beeld dat dient om de ontvangst van televisieprogramma's te testen en dat wordt uitgezonden gedurende de tijd dat geen televisieprogramma wordt uitgezonden;

  34. hh.

    zendtijd: de tijd gedurende welke een instelling met toepassing van de artikelen 39 tot en met 39i of met toepassing van artikel 42 in de gelegenheid wordt gesteld programma's voor landelijke, regionale of lokale omroep uit te doen zenden door middel van een omroepzender;

  35. ii.

    kanaal: als eenheid aanwezige transmissieruimte op een omroepnetwerk;

  36. jj.

    reclame-uiting: reclameboodschap of andere uiting die onmiskenbaar ten gevolge heeft dat het publiek wordt bewogen tot het kopen van een bepaald product of het gebruik maken van een bepaalde dienstverlening, dan wel gunstig wordt gestemd ten aanzien van een bepaald bedrijf, een bedrijfstak of een bepaalde instelling zodat de verkoop van producten of de afname van diensten wordt bevorderd;

  37. kk.

    reclameboodschap: boodschap waarmee onmiskenbaar wordt beoogd het publiek te bewegen tot het kopen van een bepaald product of het gebruik maken van een bepaalde dienstverlening, dan wel gunstig te stemmen ten aanzien van een bepaald bedrijf, een bedrijfstak of een bepaalde instelling teneinde de verkoop van producten of de afname van diensten te bevorderen;

  38. ll.

    sponsoren van een programma-onderdeel: het verstrekken van financiële of andere bijdragen door een overheidsbedrijf of particuliere onderneming die zich gewoonlijk niet bezighoudt met omroepactiviteiten of met de vervaardiging van audiovisuele producties, ten behoeve van de totstandkoming of aankoop van een programma-onderdeel, teneinde de uitzending daarvan als programma-onderdeel te bevorderen of mogelijk te maken;

  39. mm.

    sponsor: het overheidsbedrijf dat, of de particuliere onderneming die een programma-onderdeel sponsort;

  40. nn.

    sponsorbijdrage: de door een sponsor verstrekte bijdrage;

  41. oo.

    faciliteiten: het geheel van personele en materiële middelen ten behoeve van de realisering van programma's;

  42. pp.

    (Vervallen)

  43. qq.

    (Vervallen)

  44. rr.

    (Vervallen)

  45. ss.

    uitgever van een persorgaan: een rechtspersoon die een persorgaan uitgeeft;

  46. tt.

    dagbladmarkt: de door het Bedrijfsfonds voor de pers vastgestelde gemiddelde betaalde oplage, in een kalenderjaar, van persorganen die bestemd zijn voor het publiek in Nederland en ten minste zes keer per week verschijnen;

  47. uu.

    nieuwsbladmarkt: de door het Bedrijfsfonds voor de pers vastgestelde gemiddelde betaalde oplage, in een kalenderjaar, van persorganen die bestemd zijn voor het publiek in Nederland en ten minste één keer en maximaal vijf keer per week verschijnen;

  48. vv.

    groep: een groep als bedoeld in artikel 24b van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  49. ww.

    Europese richtlijn: richtlijn nr. 89/552/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lid-staten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten (PbEG L 298);

  50. xx.

    telewinkelboodschap: reclame-uiting in een televisieprogramma die bestaat uit een rechtstreekse aanbieding aan het publiek met het oog op de levering tegen betaling van producten of diensten;

  51. yy.

    een open net: een televisieprogrammanet, waarop televisieprogramma's voor algemene landelijke omroep of algemene omroep door commerciële omroepinstellingen worden uitgezonden, met een bereik van ten minste 75% van alle huishoudens in Nederland, waarvoor geen andere kosten verschuldigd zijn dan:

    • het tarief dat een aanbieder van een omroepnetwerk aan de aangeslotenen op het omroepnetwerk in rekening brengt voor de ontvangst van een door de aanbieder met inachtneming van artikel 82i vast te stellen aantal programma's; of

    • de kosten van aankoop of gebruik van technische voorzieningen die de ontvangst van televisieprogramma's mogelijk maken.

Artikel 2 [Vervallen per 15-12-1998]

Deze tekst is vervallen

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5 [Vervallen per 15-12-1998]

Artikel 6 [Vervallen per 22-11-1995]

Artikel 7 [Vervallen per 22-11-1995]

Artikel 8 [Vervallen per 22-11-1995]

Hoofdstuk II. Het Commissariaat voor de Media

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 13a

Artikel 13b

Hoofdstuk III. De publieke omroep

Titel 1. De taak van de publieke omroep

Artikel 13c

Titel 2. Omroepinstellingen

Afdeling 1. Omroepverenigingen

Artikel 14

Afdeling 2. De Nederlandse Programma Stichting

Artikel 15
Artikel 15a
Artikel 15b

Afdeling 3. De Nederlandse Omroep Stichting

§ 1. Taken
Artikel 16
Artikel 17
§ 2. De organisatie
Artikel 18
Artikel 18a
Artikel 18b
Artikel 19
Artikel 19a
Artikel 20
§ 3. Overige bepalingen
Artikel 21
Artikel 22
Artikel 23
Artikel 23a
Artikel 24

Afdeling 4. Educatieve omroepinstellingen

Artikel 25

Afdeling 5. De Stichting Etherreclame

Artikel 26
Artikel 27
Artikel 28
Artikel 28a
Artikel 29

Afdeling 6. Lokale en regionale omroepinstellingen

Artikel 30

Titel 3. De landelijke omroep

§ 1. Concessieverlening voor landelijke omroep

Artikel 30a
Artikel 30b
Artikel 30c

§ 2. Erkenning van omroepinstellingen voor programmaverzorging voor landelijke omroep

Artikel 31
Artikel 32
Artikel 33
Artikel 34
Artikel 34a [Vervallen per 17-02-1999]
Artikel 34b [Vervallen per 17-02-1999]
Artikel 35 [Vervallen per 01-09-2000]
Artikel 36
Artikel 36a
Artikel 36b
Artikel 36c [Vervallen per 01-09-2000]

§ 3. Voorlopige erkenning van omroepverenigingen voor programmaverzorging voor landelijke omroep

Artikel 37
Artikel 37a
Artikel 37b
Artikel 37c [Vervallen per 01-09-2000]
Artikel 37d [Vervallen per 01-09-2000]
Artikel 37e [Vervallen per 01-09-2000]
Artikel 38

Titel 4. De zendtijd en de programmanetten

Afdeling 1. Landelijke Omroep

§ 1. Beschikbaarstelling en toewijzing van zendtijd
Artikel 39
Artikel 39a
Artikel 39a1
Artikel 39b
Artikel 39c
Artikel 39d [Vervallen per 01-02-1998]
Artikel 39e [Vervallen per 01-09-2000]
Artikel 39f
Artikel 39g
Artikel 39h
Artikel 39i
§ 2. De televisie- en radioprogrammanetten
Artikel 40
Artikel 40a
Artikel 40b
Artikel 40c
Artikel 40d
Artikel 40e [Vervallen per 01-09-2000]

Titel 4. De zendtijd en de programmanetten

Afdeling 1. Landelijke Omroep

Artikel 40f [Vervallen per 01-09-2000]
Artikel 40g [Vervallen per 01-09-2000]
Artikel 40h [Vervallen per 01-09-2000]
Artikel 40i [Vervallen per 01-09-2000]
§ 3. Indeling van zendtijd
Artikel 41
Artikel 41a
Artikel 41b
Artikel 41c

Afdeling 2. Lokale en regionale omroep

Artikel 42
Artikel 43
Artikel 43a
Artikel 43b
Artikel 43c
Artikel 43d [Vervallen per 01-01-1996]

Afdeling 3. Het vervallen, intrekken en herzien van zendtijd

Artikel 44
Artikel 45
Artikel 45a
Artikel 46
Artikel 46a
Artikel 47

Titel 5. Rechten en verplichtingen van de instellingen die zendtijd hebben verkregen

Afdeling 1. Rechten en verplichtingen ten aanzien van de programma’s

Artikel 48
Artikel 49
Artikel 50
Artikel 51
Artikel 51a [Vervallen per 01-09-2000]
Artikel 51b
Artikel 51c
Artikel 51d
Artikel 51e
Artikel 51f
Artikel 52
Artikel 52a
Artikel 52b
Artikel 52c
Artikel 52d
Artikel 53
Artikel 53a
Artikel 54
Artikel 54a

Afdeling 2. Overige rechten en verplichtingen

Artikel 55
Artikel 55a
Artikel 55b
Artikel 56
Artikel 56a
Artikel 57
Artikel 57a
Artikel 57b [Vervallen per 01-02-1998]
Artikel 57c
Artikel 57d
Artikel 58
Artikel 59
Artikel 60 [Vervallen per 01-01-1995]
Artikel 61 [Vervallen per 01-09-1997]
Artikel 61a
Artikel 62 [Vervallen per 01-09-1997]
Artikel 63
Artikel 64
Artikel 64a
Artikel 64b
Artikel 64c

Titel 6. Uitzending door middel van omroepnetwerken

Artikel 65

Artikel 66

Artikel 67

Artikel 68

Artikel 69 [Vervallen per 01-09-1997]

Artikel 70 [Vervallen per 01-09-1997]

Artikel 70a [Vervallen per 01-09-1997]

Artikel 71 [Vervallen per 24-04-1996]

HOOFDSTUK IV. DE COMMERCIËLE OMROEP

§ 1. Toestemmingen voor commerciële omroep

Artikel 71a

Artikel 71b

Artikel 71c

Artikel 71d

Artikel 71e [Vervallen per 24-04-1996]

§ 2. Overige rechten en verplichtingen van commerciële omroepinstellingen

Artikel 71f

Artikel 71g

Artikel 71h

Artikel 71i [Vervallen per 24-04-1996]

Artikel 71j

Artikel 71k

Artikel 71l [Vervallen per 24-04-1996]

Artikel 71m

Hoofdstuk IVA. Evenementen van aanzienlijk belang voor de samenleving

Artikel 72

Artikel 73

Hoofdstuk V. De Wereldomroep

Artikel 73a [Vervallen per 15-12-1998]

Artikel 74 [Vervallen per 01-09-1997]

Artikel 75 [Vervallen per 01-09-1997]

Artikel 75a [Vervallen per 01-09-1997]

Artikel 75b [Vervallen per 01-09-1997]

Artikel 76

Artikel 76a

Artikel 77

Artikel 78

Artikel 79

Artikel 80 [Vervallen per 01-01-1998]

Artikel 81

Artikel 82

Hoofdstuk VI. Het uitzenden van programma’s

§ 1. Het gebruik van omroepzenders

Artikel 82a

Artikel 82b [Vervallen per 15-12-1998]

Artikel 82c

§ 2. Het gebruik van frequentieruimte

Artikel 82d [Vervallen per 15-12-1998]

Artikel 82e

Artikel 82f

Artikel 82g

§ 3. Het gebruik van omroepnetwerken

Artikel 82h

Artikel 82i

Artikel 82j

Artikel 82k

Artikel 82l [Vervallen per 01-01-1998]

Hoofdstuk VII. Het Bedrijf

Artikel 83

Artikel 84

Artikel 85 [Vervallen per 01-05-1999]

Artikel 86 [Vervallen per 01-05-1999]

Artikel 87 [Vervallen per 01-01-1992]

Artikel 88

Artikel 89

Artikel 90

Artikel 91 [Vervallen per 01-01-1992]

Artikel 92

Artikel 93

Artikel 94

Artikel 95

Artikel 96 [Vervallen per 01-05-1999]

Artikel 97 [Vervallen per 01-05-1999]

Artikel 98 [Vervallen per 01-05-1999]

Hoofdstuk VIII. Financiering

§ 1. De instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep

Artikel 98a

Artikel 98b

Artikel 98c [Vervallen per 01-09-2000]

Artikel 99

Artikel 99a

Artikel 100

Artikel 101

Artikel 102

Artikel 103

Artikel 103a

Artikel 103b

Artikel 104

Artikel 105

Artikel 106

Artikel 106a

Artikel 106b

§ 2. De instellingen die zendtijd hebben verkregen voor regionale omroep

Artikel 107

Artikel 107a

Artikel 107b

Artikel 107c

§ 3. De Wereldomroep

Artikel 108

Artikel 108a

Artikel 108b

Artikel 108c

Artikel 108d

Artikel 108e

§ 4. De rekening en verantwoording

Artikel 109

Artikel 109a

Artikel 109b

Artikel 109c

Artikel 109d

Artikel 109e

Artikel 110

Artikel 111

Artikel 111a [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 111b [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 111c [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 112 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 113 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 114 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 115 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 116 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 117 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 117a [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 118 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 119 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 120 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 121 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 122 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 122a [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 122b [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 122c [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 122d [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 122e [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 122f [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 122g [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 122h [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 122i [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 122j [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 122k [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 122l [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 122m [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 122n [Vervallen per 01-01-2000]

Hoofdstuk IX. Steunmaatregelen voor persorganen

Artikel 123

Artikel 124

Artikel 125

Artikel 126

Artikel 127

Artikel 128

Artikel 129

Artikel 130

Artikel 131

Artikel 132

Artikel 133 [Vervallen per 01-01-1992]

Hoofdstuk X. Bestuursrechtelijke handhaving door het commissariaat voor de media

Artikel 134

Artikel 134a [Vervallen per 01-01-1998]

Artikel 135

Artikel 136 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 137

Artikel 138 [Vervallen per 01-01-1998]

Artikel 138a [Vervallen per 01-01-1998]

Artikel 138b

Artikel 138c [Vervallen per 01-01-1998]

Artikel 138d

Artikel 138e [Vervallen per 01-01-1998]

Artikel 139

Artikel 140 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 141 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 142 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 143 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 144 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 144a [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 144b [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 144c [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 144d [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 145 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 145a [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 145b [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 145c [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 145d [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 145e [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 145f [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 145g [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 145h [Vervallen per 01-01-2000]

Hoofdstuk XI. Overgangs- en slotbepalingen

§ 1. Overgangsbepalingen

Artikel 146

Artikel 147 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 148 [Vervallen per 01-01-1995]

Artikel 149 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 150 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 151 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 152 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 153

Artikel 154 [Vervallen per 01-01-1995]

Artikel 155 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 156 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 157 [Vervallen per 25-01-1991]

Artikel 158 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 159 [Vervallen per 01-01-1992]

Artikel 160 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 161

Artikel 162 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 163 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 164 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 165 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 165a

§ 2. Slotbepalingen

Artikel 166

Artikel 167 [Vervallen per 01-09-1997]

Artikel 167a [Vervallen per 01-09-1997]

Artikel 167b [Vervallen per 01-09-1997]

Artikel 167c

Artikel 168

Artikel 169

Artikel 170

Artikel 170a

Artikel 170b [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 170c

Artikel 171

Artikel 172

Artikel 173

Artikel 174

Artikel 175

Artikel 176

Artikel 177