Home

Wet op de consignatie van gelden

Geldig vanaf 1 januari 2002
Geldig vanaf 1 januari 2002

Wet op de consignatie van gelden

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2002]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regeling betreffende de consignatie van gelden aan te passen aan de behoeften van de praktijk;

Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Deze wet verstaat onder:

  1. Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

  2. consignatie: het overmaken van gelden aan de Staat onder de in deze wet voorgeschreven vormen, ter beschikking van degene die van zijn recht op uitkering doet blijken.

Artikel 2

1.

Er is een consignatiekas waarin gelden worden opgenomen waarvan de consignatie wordt bevolen of toegelaten bij wettelijk voorschrift of een beschikking van Onze Minister dan wel een beslissing van de rechter.

2.

Het beheer van de consignatiekas is opgedragen aan Onze Minister.

Artikel 3

1.

Consignatie geschiedt in Nederlandse wettige betaalmiddelen of door storting of overschrijving op door Onze Minister aan te wijzen bankrekeningen.

2.

Een volmacht tot consignatie moet schriftelijk worden verleend.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15