Er is een Bedrijfschap voor het Hotel-, het Restaurant-, het Café- en het Pension- en Kamerverhuurbedrijf aan Aanverwante bedrijven.
Instellingsbesluit Bedrijfschap Hotel-, Restaurant-, Café- en Pension- en Kamerverhuurbedrijf en Aanverwante bedrijven
Instellingsbesluit Bedrijfschap Hotel-, Restaurant-, Café- en Pension- en Kamerverhuurbedrijf en Aanverwante bedrijven
Opschrift
Aanhef
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Volksgezondheid en van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 4 Augustus 1954, no. B. 1622, Directie voor Wetgeving en andere Juridische Aangelegenheden;
Overwegende, dat het wenselijk is overeenkomstig het door de Sociaal-Economische Raad op 31 Maart 1954 uit eigen beweging daartoe uitgebrachte advies over te gaan tot instelling van een bedrijfschap als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22, sedert gewijzigd) voor ondernemingen op het gebied van het hotel-, het restaurant-, het café- en het pension- en kamerverhuurbedrijf en aanverwante bedrijven;
Gelet op genoemde wet;
De Raad van State gehoord (advies van 7 September 1954, no. 45);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Ministers en van voornoemde Staatssecretaris van 14 December 1954, no. B. 2171, Directie voor Wetgeving en andere Juridische Aangelegenheden;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Artikel 2
Het bedrijfschap is ingesteld voor:
de ondernemingen, waarin het hotel-, het restaurant-, het café- of het pension- en kamerverhuurbedrijf wordt uitgeoefend;
de overige ondernemingen, waarin de verstrekking van logies of van maaltijden, spijzen of dranken voor verbruik ter plaatse, gepaard gaande met dienstverlening, als bedrijf plaats heeft.
Dit besluit verstaat onder wet de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22, sedert gewijzigd).
Artikel 3
Het bedrijfschap heeft voor aangelegenheden met betrekking tot het cafébedrijf een orgaan, als bedoeld in artikel 88a van de wet, genaamd Commissie voor het Cafébedrijf.
De leden van de commissie worden benoemd door de organisaties van ondernemers en van werknemers, daartoe aangewezen door de Sociaal-Economische Raad. Voor aanwijzing komen slechts in aanmerking naar het oordeel van de Raad representatieve organisaties van de betrokken ondernemers en werknemers, welke verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid zijn.
De Sociaal-Economische Raad bepaalt het aantal leden van de commissie, alsmede het aantal leden, dat elke organisatie kan benoemen. Het aantal leden, te benoemen door organisaties van werknemers, wordt bepaald op een derde van het aantal leden, te benoemen door organisaties van ondernemers. De voorzitter van de commissie wordt door de leden al dan niet uit hun midden benoemd.