hetgeen daarin omtrent de rechtbank, derzelver voorzitter, de rechters, den rechter-commissaris, den officier van justitie en den griffier bij de rechtbank is bepaald, ten deze geldt voor het Bijzondere Gerechtshof, deszelfs voorzitter en leden, den raadsheer-commissaris, den procureur-fiscaal en den griffier bij dat Hof;
Besluit Buitengewone Rechtspleging
Besluit Buitengewone Rechtspleging
Opschrift
Aanhef
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers voor Algemeene Oorlogvoering van het Koninkrijk, van Algemeene Zaken, van Buitenlandsche Zaken, van Justitie, van Binnenlandsche Zaken, van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, van Financiën, van Oorlog, van Marine, van Waterstaat, van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, van Landbouw en Visscherij, van Sociale Zaken, van Koloniën en van Onze Ministers zonder Portefeuille van 10 December 1943, N°. 2724/G. 92 (a);
Overwegende, dat de veiligheid van den Staat het dringend noodzakelijk maakt bijzondere bepalingen vast te stellen betreffende de wijze van rechtspleging in zaken, waarvan de kennisneming aan de ingevolge het Besluit op de Bijzondere Gerechtshoven in te stellen gerechten behoort;
Den Buitengewonen Raad van Advies gehoord;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Inleiding
Artikel 1
Ten aanzien van de rechtspleging in zaken, waarvan krachtens het Besluit op de Bijzondere Gerechtshoven de kennisneming aan de dienvolgens in te stellen gerechten behoort, zijn - behoudens de afwijkingen, bij dit besluit voorzien - de bepalingen, vervat in het Eerste Boek, den Eersten tot en met den Zesden Titel van het Tweede Boek, den Eersten en den Derden tot en met den Achtsten Titel van het Derde Boek , den Tweeden tot en met den Vijfden Titel van het Vierde Boek en het Vijfde Boek van het Wetboek van Strafvordering, alsmede de tot uitvoering daarvan gestelde voorschriften van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat
- 1°.
- 2°.
hetgeen daarin omtrent den Hoogen Raad, deszelfs voorzitter en leden, den procureur-generaal en den griffier van de Hoge Raad is bepaald, ten deze geldt voor den Bijzonderen Raad van Cassatie, deszelfs voorzitter en leden, den procureur-fiscaal en den griffier bij dien Bijzonderen Raad;
- 3°.
hetgeen daarin met betrekking tot de kantonrechter van de rechtbank of het gerechtshof en de leden der rechterlijke macht bij een dezer gerechten is bepaald, ten deze buiten toepassing blijft, voor zoover uit eenige bepaling van dit besluit niet het tegendeel volgt.
Artikel 2
Waar in dit besluit naar een of meer bepalingen van het Wetboek van Strafvordering bijzonderlijk wordt verwezen, heeft die verwijzing betrekking op de desbetreffende bepaling of bepalingen, gelezen met inachtneming van het in het voorgaande artikel onder 1°., 2°. en 3°. gestelde.
In alle gevallen, waarin bij een toepasselijk verklaarde bepaling van het Wetboek van Strafvordering wordt verwezen naar een andere bepaling van dat Wetboek, waarvan bij dit besluit wordt afgeweken, zal op die afwijking mede acht worden geslagen bij de toepassing der verwijzende bepaling.