Home

Ambtenarenwet 2017

Geldig van 1 augustus 2022 tot 1 september 2024
Geldig van 1 augustus 2022 tot 1 september 2024

Ambtenarenwet 2017

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-08-2022 tot 01-09-2024]

Aanhef

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat regelen betreffende den rechtstoestand van ambtenaren behooren te worden gesteld;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

1.

Ambtenaar in de zin van deze wet is degene die krachtens een arbeidsovereenkomst naar Nederlands recht met een overheidswerkgever werkzaam is.

2.

Ambtenaar is tevens degene die met een overheidswerkgever is overeengekomen zonder aanspraak op loon als bedoeld in artikel 610 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek een functie te vervullen die is aangewezen bij algemene maatregel van bestuur, waarvan de voordracht geschiedt door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 2

1.

Overheidswerkgever in de zin van deze wet zijn:

  1. de staat;

  2. de provincies;

  3. de gemeenten;

  4. de waterschappen;

  5. de openbare lichamen voor beroep en bedrijf;

  6. de andere openbare lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is toegekend;

  7. de Europese groeperingen voor territoriale samenwerking met een statutaire zetel in Nederland;

  8. de overige krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen; en

  9. andere dan krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen, waarvan een orgaan is bekleed met openbaar gezag, waarbij de uitoefening van dat gezag de kernactiviteit van de rechtspersoon vormt.

2.

Geen overheidswerkgever in de zin van deze wet zijn:

  1. gemeenten, voor zover het betreft de instandhouding van openbare scholen als bedoeld in onderdeel a van de begripsbepaling van openbare school in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, onderdeel a van de begripsbepaling van openbare school in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, en onderdeel a of b van de begripsbepaling van openbare school in artikel 1.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020;

  2. openbare rechtspersonen als bedoeld in artikel 47 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 50 van de Wet op de expertisecentra en artikel 3.4 van de Wet voortgezet onderwijs 2020;

  3. openbare instellingen als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  4. de openbare instellingen, bedoeld in onderdelen a, h en j, onder 1, van de bijlage behorende bij de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  5. de instellingen voor wetenschappelijk onderzoek, bedoeld in artikel 1.5 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  6. de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek;

  7. de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO, genoemd in artikel 3, eerste lid, van de TNO-wet.

Artikel 3

Artikel 3a

§ 2. Verplichtingen van overheidswerkgevers

Artikel 4

Artikel 5

§ 3. Verplichtingen van ambtenaren

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

§ 4. Vertrouwensfuncties

Artikel 12

Artikel 13

§ 4a. De Staat

Artikel 13a

Artikel 13b

§ 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18