Home

Consulaire Wet

Geldig vanaf 1 januari 2020
Geldig vanaf 1 januari 2020

Consulaire Wet

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2020]

Aanhef

Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de bevoegdheid der consulaire ambtenaren tot het opmaken van burgerlijke akten, en de consulaire regtsmagt bij eene wet te regelen;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Eerste hoofdstuk. Algemene bepalingen

Artikel 1

1.

Aan de consulaire ambtenaren, bij algemene maatregel van rijksbestuur aan te wijzen, wordt toegekend:

  1. de bevoegdheid tot het opmaken van akten van de burgerlijke stand,

  2. de bevoegdheid tot het opmaken van andere burgerlijke akten,

  3. de bevoegdheid tot het verrichten van bepaalde handelingen van vrijwillige rechtspraak in burgerlijke zaken, in Nederland aan kantonrechters en in de landen Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba aan leden van het gerecht in eerste aanleg opgedragen.

2.

Evenzo kan bij algemene maatregel van rijksbestuur een bepaalde onder a of b begrepen bevoegdheid afzonderlijk aan consulaire ambtenaren worden verleend.

3.

Rechtspraak bij andere wetten aan diplomatieke en consulaire ambtenaren opgedragen, wordt uitgeoefend overeenkomstig de regelen van deze wet.

4.

De consulaire ambtenaren oefenen een hun toegekende bevoegdheid uit binnen het ressort dat Onze Minister van Buitenlandse Zaken voor de consulaire post waaraan zij verbonden zijn, heeft vastgesteld, en slechts ten behoeve van daarin aanwezige Nederlanders.

5.

Een consulaire ambtenaar mag scheidsman zijn.

6.

De aan het hoofd van consulaire posten gestelde ambtenaren worden bij koninklijk besluit aangewezen voor de duur dat zij in die functie zijn gesteld. De aanwijzing eindigt met ingang van de datum dat de uitoefening van de functie van hoofd van een consulaire post geen onderdeel meer uitmaakt van de werkzaamheden van de betreffende ambtenaar.

Artikel 2

Onder consulaire ambtenaren verstaat deze wet de aan het hoofd van consulaire posten gestelde diplomatieke en consulaire ambtenaren en de verdere leden van het personeel van de buitenlandse dienst, die aan een consulaire post een consulaire betrekking bekleden.

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6 [Vervallen per 01-01-1979]

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 11a

Tweede hoofdstuk. Het opmaken van burgerlijke akten

Artikel 11b

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 16a

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19 [Vervallen per 01-01-1979]

Artikel 19a

Artikel 20